Implementatie en evaluatie van een vascular access team (VAT)

Het inbrengen van een perifere intraveneuze infuuskatheter is de meest uitgevoerde invasieve handelingen in de moderne gezondheidszorg. Ondanks dat het een routinematige handeling lijkt, zijn de consequenties en risico’s ervan niet te ontkennen. Het mislukte poging tot het inbrengen van een infuus geeft een sterke toename van angst, pijn en stress bij een patiënt, een toegenomen werkdruk voor zorgprofessionals, en toegenomen kosten op basis van meer benodigde materialen, complicaties en wachttijden. Daarnaast kan het inbrengen van een onjuiste infuuskatheter of cannulatie op een ongeschikte plek op het lichaam van de patiënt resulteren in veel nadelige gevolgen, waaronder complicaties als gevolg van de uitgevoerde handeling. De implementatie van een VAT op basis van een one-device policy kan deze nadelige effecten beperken door het inbrengen van het juiste type infuuskatheter, afgestemd op de indicatie voor intraveneuze therapie en de situatie van de individuele patiënt, die succesvol wordt ingebracht tijdens de eerste punctie door de doelmatige inzet van technologie en de meest geschikte zorgprofessional, waarbij het device in goede conditie in situ en bruikbaar blijft voor de gehele periode dat de patiënt een behandeling met intraveneuze therapie nodig heeft. Dus één device met één prik gedurende de gehele opname.

Doel
Het doel van het onderzoeksproject is om een VAT te implementeren in de dagelijkse beroepsuitoefening om zo optimaal mogelijke uitkomsten te creëren voor de patiënt in het ziekenhuis met een indicatie van intraveneuze therapie.

Opbrengst
Een uitgevoerd promotieonderzoek heeft aangetoond dat er een duidelijke plaats is voor een VAT in de dagelijkse patiëntenzorg. Op basis van de resultaten uit dit vooronderzoek kan de implementatie worden vormgegeven.

Aanpak
Het onderzoeksproject wordt uitgevoerd in de beroepspraktijk van het Catharina Ziekenhuis en heeft een ziekenhuis breed (multidisciplinair) karakter.

Consortium
Het onderzoek wordt primair uitgevoerd in een samenwerking tussen de opleiding tot anesthesiemedewerker van Fontys Mens en Gezondheid, in samenwerking met de beroepspraktijk van het Catharina Ziekenhuis.

Betrokken docenten en onderzoekers
Rick van Loon (Fontys), Bette Janssen (Catharina Ziekenhuis), Arthur Bouwman (Technische Universiteit Eindhoven en Catharina Ziekenhuis).