Sprint naar content
Lectoraat

Versterking impact praktijkgericht onderzoek

Het praktijkgerichte onderzoek van het hbo heeft een belangrijke positie. Het staat dicht bij de praktijk en heeft nauwe banden met bedrijven en instellingen. Daardoor kan het hoogwaardige kennis ontwikkelen die waarde heeft voor het onderwijs, de beroepspraktijk en de samenleving. Het hbo-onderzoek streeft ernaar daadwerkelijk impact te hebben in deze domeinen.

Placeholder for Fontys video
Dit lectoraat doet onderzoek naar de manier waarop onderzoekers impact bevorderen en hoe ze impact in kaart kunnen brengen

Hierbij zien we impactvorming als mensenwerk. Het lectoraat wil meer duidelijkheid bieden in het proces van impactvorming en doorwerking binnen complexe onderzoeks- en verandertrajecten waarin verschillende belanghebbenden samenkomen. Het bieden van inzicht in het proces van impactvorming biedt aanknopingspunten voor het op experimentele wijze beïnvloeden ervan.

Ook doet het lectoraat onderzoek naar het (op creatieve wijze) zichtbaar maken van impact en doorwerking. Onderzoekscommunicatie en het stimuleren van en zoeken naar variatie in uitingsvormen waarop impact zichtbaar kan worden gemaakt, zijn hierbij van belang. Ook de rol van verschillende onderzoeksdesigns en de waarde ervan in het genereren van impact wordt onder deze noemer meegenomen. Het lectoraat richt kortom en aldus op een meta-vragen rondom impact vorming waarbij het beschouwende en praktische perspectief elkaar vooronderstellen en bekrachtigen.

Samenwerken

Het lectoraat richt zich dus op een meta-vraag ten aanzien van het praktijkgerichte onderzoek. Daarin werken we samen met onderzoekers die nieuwsgierig zijn naar de impact van hun onderzoeken met beleidsmakers en externe partners die de impact van het onderzoek graag willen bevorderen. Het lectoraat is ondergebracht bij Fontys Mens en Gezondheid vanwege de nauwe samenwerking die de professionele werkplaatsen van FHMG hebben met de praktijk. Hoe bevorderen we de samenwerking en de doorwerking is daarbij een belangrijk vraagstuk. Daarmee vormt FHMG een goede bedding voor het lectoraat Versterking Impact Praktijkgericht Onderzoek.

Het lectoraat werkt samen met verschillende kenniscentra en centres of expertise van Fontys. De belangrijkste zijn: Sustainability & Circularity, EnablingTechnologies en Leven Lang Ontwikkelen.


Lector

Theo Niessen heeft ruim 20 jaar ervaring in het Hoger Onderwijs, inclusief zijn promotietraject over de aard en rol van epistemologische opvattingen in het proces van onderwijsinnovatie.

Bij Fontys werkte hij eerder als hogeschooldocent en research fellow, en als associate lector bij het lectoraat Persoonsgerichte en evidence-based praktijkvoering in zorg en welzijn. Daarnaast bekleedde hij de functie van onderzoeks- en onderwijsdecaan bij het Canisius Wilhelmina ziekenhuis. Bij Avans speelde Theo een rol als regisseur tussen onderwijsdirecties en lectoraten bij het vormgeven van kennisprogramma's.


Kennisteam

Foto van persoon

Dr. M.W.C. (Miranda) Snoeren-Teunissen

Lector Professionele Werkplaatsen

Foto van persoon

Prof. Dr. E.J.M. (Eveline) Wouters

Lector Health Innovations & Technology | Fontys Paramedisch

Foto van persoon

Dr. A.A. (Anje) Ros

Lector 'Goed leraarschap, goed leiderschap' en kartrekker 'Lerende en innoverende organisaties'
Foto van persoon

Sylvia Haerkens

Senior consultant kwaliteit, beleidsmedewerker en –ontwikkelaar

Partners

Vanuit het lectoraat werken we samen met verschillende organisaties en netwerken.


Onderzoekslijnen

Het lectoraat kent drie onderzoekslijnen:

Over het algemeen heeft het onderzoek als doelstelling om een doorwerking te realiseren in een aantal domeinen:

  1. het eigen onderwijs aan het hbo
  2. de beroepspraktijk/bedrijfsleven
  3. het beleid en
  4. de wetenschappen

Een duurzame en niet-vrijblijvende relatie met externe partners is de belangrijkste factor en verklarende variabele om impact te realiseren, zo blijkt uit meerdere onderzoeken. In de literatuur wordt veelal gesproken over “productieve interactie” met belanghebbende doelgroepen (NWO). Op basis van interviews en analyses proberen we een beeld te krijgen van deze “productieve interacties” en daarmee van de impactstrategieën die onderzoekers hanteren. Meestal gaat het om ad hoc strategieën, bijvoorbeeld zoveel mogelijk betrekken van studenten of aandacht besteden aan communicatie. Een eerste doelstelling van het lectoraat is om deze ad hoc strategie meer te expliciteren, en vervolgens samen met de onderzoekers te analyseren en te optimaliseren. We letten daarbij ook op eventuele verschillen. Zijn die persoonsgebonden ofdomeinspecifiek? En wat kunnen we van elkaar leren?

Zie hier een eerste publicatie.

Een directe manier van doorwerking zien we in het onderzoek zelf, via het onderzoekend handelen. Door het onderzoek ontstaat een onderlinge wisselwerking tussen stakeholders. Bijvoorbeeld tussen patiënten, zorgverleners en ict-bedrijven die een nieuwe app ontwikkelen. Het bewust beïnvloeden van deze wisselwerking vraagt specifieke vaardigheden van de onderzoeker(s). Het vooraf of gaandeweg het proces ontwikkelen van een impactplan, ter bevordering van doorwerking (van binnenuit) bijvoorbeeld, vereist een zekere strategischeoriëntatieen een goed begrip van de posities van de stakeholders, maar ook die van jezelf als onderzoeker. Daar waar onderzoek en verandering in elkaars verlengde liggen – zoals bij ontwerpgericht en actie -onderzoek– is een zorgvuldige balans tussen kennisdoelen en veranderdoelen noodzakelijk. Die balans vraagt een zekere mate van stevig staan, om van daaruit wendbaar te kunnen zijn, oftewel vraagt een stevige professionele identiteit. Het lectoraat gaat intensief onderzoek doen naar het profiel van de praktijkgericht onderzoeker in verschillendedisciplines en naar hoe onder andere deze factor, de mate van impact van het onderzoek beïnvloedt.

Zie hier een publicatie van Famke van Lieshout; Onderzoeksvenster: Professionele identiteit van de praktijkgericht onderzoeker in Praktijkgericht onderzoeken in het onderwijs’ (in druk).

Het is belangrijk om de doorwerking van het onderzoek goed zichtbaar te maken. Het gaat dan om de volgende indicatoren:

Doorwerking in het onderwijs
    • Aantal studenten dat bij projecten is betrokken en daarmee in aanraking komt met actuele vraagstukken in de beroepspraktijk.
    • Aantal docenten dat is betrokken en zich daardoor vaak ontwikkelen tot interessante docenten
    • Doorwerking in het curriculum


Doorwerking in beroepspraktijk

    • Tools die in de praktijk worden gebruikt
    • Duurzame samenwerking met externe partners
    • Opdrachten externe partners
    • Co-financiering (investering) door externen
    • Lezingen/opleidingen voor professionals etc.
    • Verspreidingasctiviteiten


Doorwerking in beleid

    • Advies aan beleidsinstanties (sector, branches, verzekering etc)
    • Opdrachten van beleidsinstanties
    • Betrokkenheid van beleidsmakers bij projecten


Doorwerking in (wetenschappelijke) kennis

    • Artikelen
    • Congresbijdragen
    • Etc.

We kunnen onderscheid maken tussen directe impact, bijvoorbeeld in het praktijkonderzoek van een hybride leeromgeving, en de duurzame doorwerking waardoor een bepaalde praktijk ingrijpend verandert. Dat laatste is doorgaans niet terug te voeren tot een individueel projecten, maar is resultante van een langdurige reeks van interventies. In de literatuur wordt gesproken over een periode van 8 tot 15 jaar voordat nieuwe inzichten daadwerkelijk maatschappelijk ingebed raken. Daarom wordt gepleit voor assessment van impact van grotere eenheden (team, programma, afdeling) in plaats van individuele projecten.

Het ontwikkelen van een resultaat, bijvoorbeeld een toolkit, is in zichzelf nog geen doorwerking. Daarom wordt er wel onderscheid gemaakt tussen output (directe resultaten, zoals een tool of artikel), outcome (het gebruik van de output) en de impact (het effect).

Een sterke voorspeller van doorwerking in de praktijk is een duurzame relatie met externe partners. Daarom is een netwerkanalyse een belangrijk inzicht gevend element m.b.t. impact.

Vanuit het lectoraat wordt samengewerkt met andere onderzoekers die inzicht willen krijgen in de impact van hun onderzoek.

Het hbo heeft een unieke kennispositie door de nabijheid van de beroepspraktijk. Dit biedt een goede basis voor het onderzoek dat iets teweeg wil brengen. Maar hoe doen we dat? En welke zijn de kernwaarden die ons kunnen helpen om het onderzoek in te richten? Lange tijd heeft het praktijkgerichte onderzoek zich primair georiënteerd op de academische waarden van onafhankelijkheid en methodologische zuiverheid, maar de laatste jaren is er steeds meer discussie of dit het juiste frame is. Juist de nabijheid van de praktijk geeft mogelijkheden voor een intensieve samenwerking en het samen met de praktijk onderzoeken van vraagstukken. Gebruikswaarde, toegankelijkheid en transparantie zijn dan misschien belangrijker dan onafhankelijkheid. Samen met Anje Ros werken we aan dit thema.

Dat heeft in eerste aanleg geleid tot een gezamenlijke publicatie

Publicaties

Podcast | Over het zichtbaarder maken van praktijkgericht onderzoek met Joeri van Steenhoven en Margo Brouns. 21 november 2022, Radio SIA voor verschilmakers

"Hoe kunnen we de maatschappelijke impact van onderzoek beter zichtbaar maken? En wat kunnen we doen om de doorwerking in zowel de praktijk als het onderwijs te versterken?" Deze vragen staan centraal in dit gesprek.


Opinie
| Bonants, Rick en Brouns, Margo, Hogescholen moeten betere broedplaatsen voor kennisintensieve start-ups zijn, ScienceGuide, 21 maart 2022.

Brouns, Margo, Kees Adriaanse, Rink Lyckhama á Nijeholt, Impact maken in het technologisch domein. ScienceGuide, 16 november.

Brouns, Margo en Anje Ros, Onderzoek met impact vraagt eerder om geloofwaardigheid dan onafhankelijkheid. ScienceGuide, 20 oktober.

Brouns, Margo, Onderzoek in meervoud. In: M. Meerman (red), Mens & Markt, HRM-onderzoek op het HBO. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, pp.199-208.

Contact

Foto van persoon

Theo Niessen

Lector