Sprint naar content
Placeholder for Fontys video
Studenten vertellen
"Van deze opleiding groei je niet alleen als docent, maar ook in je persoonlijke ontwikkeling"
Lees hier het verhaal van student Bernadette Bedeaux (Tilburg) >>

Opbouw

Je kunt de educatieve masteropleiding Leraar Duits volgen in Sittard of Tilburg. Informatie over de opzet en inhoud van deze opleiding vind je hieronder per locatie en studiejaar.

Opbouw Sittard (voltijd)

  • Indeling naar leerlijnen; praktijkonderzoek met bekwaamheidsexamen
  • Lesdagen op donderdag en vrijdag (altijd overdag)
  • Kleinschalige opleiding, op loopafstand station
  • Even borrelen of winkelen in Duitsland? Dat kan: de Duitse grens ligt op 5 minuten

De professionele masteropleiding Leraar Duits in Sittard is opgedeeld in drie leerlijnen om een stevige vakinhoudelijke basis te garanderen.  De masteropleiding in Sittard is opgebouwd uit vakinhoudelijke en vakdidactische verdieping: taalkunde, letterkunde en taalvaardigheid. De opleiding integreert op veel vlakken de didactiek in de inhoudelijke vakken. Daarnaast worden er ook nog aparte cursussen vakdidactiek aangeboden. Hierdoor zijn alle vakken meteen toepasbaar in het lesgeven op school. In het tweede jaar loopt elke student een masterstage en verricht hij een afstudeeronderzoek.  

Een studiejaar kent twee semesters van zestien weken. Voor elk tentamen heb je elk studiejaar twee kansen. Elke periode wordt afgesloten met een tentamenweek en een herkansingenweek.

  • Je volgt lessen op donderdag en vrijdag tussen 08:30 uur en 17:00 uur. De lessen zijn zo ingericht dat je de inhoud vaak direct kunt toepassen op de lespraktijk. De meeste studenten combineren de opleiding met hun werk als tweedegraadsdocent. In het tweede jaar van de opleiding lopen ze meestal op hun eigen school stage in de bovenbouw.  
  • De lessen die je volgt zijn een mix van hoor- en werkcolleges, opdrachten en zelfstudie. Ze zijn zo ingericht dat je de opgedane kennis direct in de praktijk kunt toepassen.  

Als je een moderne vreemde taal onderwijst, is het belangrijk om een goede kennis te hebben van de opbouw van die taal. Daarom leer je herkennen welke rol uitspraak, woordenschat, spelling en syntaxis spelen en hoe je met deze kennis een topdocent wordt. Daarnaast zal je ook inzicht krijgen in hoe regio, sociale status, sekse en leeftijd invloed hebben op taalgebruik.


Bij de cursus “Angewandte Linguistik” verdiepen en verbreden we je kennis rondom de “Spracherwerbstheorien”. Je leert hoe een mens een vreemde taal verwerft en hoe je inzichten uit onderzoek dat hiernaar gedaan is kunt vertalen naar de lespraktijk. Daarnaast is het als docent ook van cruciaal belang om een goed basis te hebben in vakgebieden psycho- en neurolinguïstiek. Met deze kennis begrijp je beter hoe taal in het brein wordt waargenomen, verwerkt en geproduceerd, en hoe verschillende factoren zoals cognitie, emotie en geheugen van invloed kunnen zijn op het leerproces van een vreemde taal. Door deze inzichten te integreren in de lespraktijk kun je als docent effectieve strategieën ontwikkelen en toepassen die de taalverwerving van je leerlingen optimaliseren.

Daarnaast is er aandacht voor taalverandering in de historische en hedendaagse context van het Duits. Dit gebeurt binnen de cursus “Vergleichende Linguistik”. Door het vergelijken van diverse taalvariëteiten, zoals dialecten, sociolecten en historische en moderne varianten van de taal, waarbij een brug naar zowel het Limburgse dialect als de Nederlandse taal wordt geslagen kunnen docenten hun leerlingen een dieper inzicht bieden in de Duitse taalcultuur en -geschiedenis. Dit draagt bij aan een verrijkende taalervaring voor de leerlingen, juist in de Euregio.

Als je met deze opleiding klaar bent, beheers je het Duits op C2-niveau. Dat betekent dat je vrijwel alles wat je in deze taal hoort of leest, gemakkelijk kunt begrijpen, inclusief literaire werken en abstracte, structureel of linguïstisch complexe teksten over specialistische onderwerpen op het eigen vakgebied.
Letterkunde is een belangrijk en omvangrijk onderdeel van de dagelijkse lespraktijk van de bovenbouwdocent. In de opleiding zijn er dan ook een aantal vakken die verschillende literaire genres belichten, zodat je jezelf aan het einde van de opleiding met recht een expert op dit gebied mag noemen. Je zult inzicht krijgen in literatuur-theoretische concepten en benaderingen en deze kunnen inzetten bij concrete tekstinterpretatie en waardering van literaire teksten. Het vak ‘Literatur und die deutsche Identität’ geeft je een overzicht m.b.t. historische ontwikkeling en kenmerkende literaire werken, schrijvers en stromingen van de Duitstalige letterkunde aan de hand van verschillende genres. Daarnaast is er een cursus die inzoomt op het genre “Frauenliteratur”: Deutsche Literatur von, über und durch Frauen. Zwitserse en Oostenrijkse werken zullen aan bod komen binnen de cursus „Zeitgenössische Literatur Österreichs und der Schweiz“. Hier zal ook aandacht aan de in de literaire werken genoemde socioculturele aspecten van de doellanden worden geschonken. 
Vakdidactiek is bij verschillende cursussen geïntegreerd. Daarnaast zijn er twee aparte cursussen. 'Didactische vaardigheden in de bovenbouw' gaat in op vakdidactische aspecten van taalvaardigheden, manieren van toetsen en de taakgerichte aanpak.   Bij 'Literatuuronderwijs in de bovenbouw’ leer je hoe je literatuurlessen in de bovenbouw effectief vorm kunt geven en hoe je leerlingen aan het lezen krijgt.” 
In de laatste fase van je opleiding voer je tijdens je stage een praktijkonderzoek uit. Dit onderzoek stelt je in staat wetenschappelijke inzichten te didactiseren en zo in te zetten dat de toekomstige lespraktijk verbetert. Een mooie missie voor een masterstudent. Het onderzoek is altijd een combinatie van wetenschappelijke literatuur, empirisch onderzoek en didactische inzichten.  Het praktijkonderzoek is met de stage input voor de allerlaatste stap: het bekwaamheidsexamen. Tijdens dit gesprek toon je je bekwaamheden aan en reflecteer je kritisch op de afgelopen twee jaar. Het gesprek is de drempel van de eerstegraadsbevoegdheid: hoe koppel je dat wat je leerde aan een mooie toekomst als eerstegraads docent. 

Opbouw Tilburg (deeltijd)

  • Indeling naar leerlijnen; vakdidactisch onderzoek; variatie aan toetsvormen
  • Werken met leeruitkomsten
  • Mogelijkheid om eigen keuzes te maken
  • Vakoverstijgende modulen
  • Lesdag op woensdag

De opleiding legt accenten op vakinhoud, vakdidactiek, onderzoek en de brede rol die de eerstegraads docent heeft binnen het voorbereidend hoger onderwijs (vho). De leeruitkomsten van de opleiding liggen vast en aan het begin van de opleiding bespreek je samen met je studentcoach wat voor jou de optimale studieroute zal zijn. 

Tijdens de opleiding voer je een vakdidactisch (ontwerp)onderzoek uit.

Een studiejaar is opgedeeld in vier blokken van tien weken. De eerste zeven tot acht weken volg je hoor- en werkcolleges. In week negen en tien vinden de toetsen en herkansingen plaats. De opleiding biedt een lesrooster aan, maar dit is mede afhankelijk van je studieroute.
 

  • Colleges zijn op woensdag en vinden meestal plaats tussen 13:00-21:30 uur. Contacttijden kunnen echter variëren per periode, waardoor je soms ook in de ochtend college hebt. Heb je hier vragen over, neem dan contact op met de opleidingscoördinator.
  • De studiebelasting is afhankelijk van je persoonlijke situatie, maar bedraagt voor een gemiddelde student minimaal twintig uur per week.

Je ontwikkelt je vakinhoudelijke en vakdidactische kennis via verdieping en verbreding in de specifieke domeinen van de landelijk afgesproken kennisbases. Je past deze toe op je werkplek en tijdens je vakdidactisch ontwerponderzoek.

Het vakspecifieke opleidingsprogramma omvat tweederde van de totale masteropleiding. Dit levert bij uitstek een bijdrage aan de ontwikkeling van je vakinhoudelijke en vakdidactische competenties. 

Benieuwd naar meer informatie over de inhoud, toetsing en begeleiding van en tijdens de opleiding? Je leest hierover meer in het regelement van de Onderwijs- en examenregeling (OER). 

Wil je weten welke vakken je allemaal volgt tijdens de opleiding, bij welke bekwaamheden welke vakken horen, hoe deze vakken eruitzien en hoeveel studiepunten je hiervoor kan krijgen? Bekijk de studiegids.

In het onderdeel 'didactisch handelen' werk je aan de verbetering van je onderwijspraktijk in het eerstegraads gebied. Je ontwikkelt en verzorgt onderwijs in jouw schoolvak op een onderbouwde manier. Je stimuleert leerlingen om kritisch na te denken. Je laat hen samenwerken, begeleidt hen en geeft effectieve feedback. Didactisch handelen wordt door de meeste studenten in het eerste jaar van de studie uitgevoerd. Veel opleidingen bieden het aan in combinatie met pedagogische vraagstukken en vakdidactiek. Je werkt daarbij samen met medestudenten in een “professionele leergemeenschap” (PLG).   

In het onderdeel 'pedagogische vraagstukken' verdiep je je in één of meer pedagogische vraagstukken. Deze doen zich voor in de school. Je helpt zo om bij te dragen aan de ontwikkeling van het onderwijsklimaat.

Opvoeding van leerlingen

Bij pedagogische vraagstukken gaat het om de opvoeding van leerlingen. Hoe kun je hen als docent stimuleren om volwassen te worden, bijvoorbeeld in termen van socialisatie en persoonsvorming. In dit onderdeel verdiep je je in pedagogische literatuur. Hierbij zoek je naar manieren om in de praktijk te handelen. Je probeert handelingsopties uit in de praktijk en evalueert het effect ervan. Dit doe je door gegevens te verzamelen in de onderwijspraktijk, die te analyseren en te interpreteren. Je leert dus niet alleen over pedagogiek, maar ook over onderzoeksmethoden.

Professionele leergemeenschap

De meeste studenten voeren Pedagogische vraagstukken uit in het eerste jaar van de studie. Veel opleidingen bieden dit aan in combinatie met didactisch handelen en vakdidactiek. Je werkt daarbij samen met medestudenten in een “professionele leergemeenschap” (PLG). 

In het vakdidactisch ontwerponderzoek creëer je onderwijs in jouw schoolvak voor leerlingen in het 'eerstegraads gebied'. Je volgt daarbij een onderzoeks- / ontwerpcyclus. Zo kun je op een systematische manier het onderwijs ontwerpen, uitvoeren en evalueren. Vanzelfsprekend maak je gebruik van wetenschappelijke, vakdidactische literatuur en van betrouwbare manieren van gegevensverzameling. Op verschillende manieren is samenwerking met medestudenten mogelijk tijdens het vakdidactisch ontwerponderzoek. De meeste opleidingen bereiden het vakdidactisch ontwerponderzoek in het eerste jaar van de opleiding voor en voeren het uit in het tweede jaar.
Het onderdeel 'de lerende professional' is door de meeste opleidingen in het tweede jaar van de opleiding geplaatst. In dit onderdeel werk je samen met collega’s van je school en/of opleiding aan een ontwikkeling die op de school plaatsvindt en jouw schoolvak overstijgt. Je kunt aansluiten bij een bestaande ontwikkeling, of zelf een initiatief nemen. Het is niet nodig dat deze ontwikkeling tijdens je studie volledig wordt afgerond. Het is wel van belang, dat je een aantoonbare bijdrage levert. Daarbij geef je vorm aan je eigen professionele ontwikkeling en, in de samenwerking, ook aan die van je collega’s. Je wordt door de opleiding begeleid en geholpen in het ontwikkelen van “gereedschap” dat tijdens zulke veranderingsprocessen van nut kan zijn. In dit onderdeel laat je zien dat je verder kunt kijken dan je eigen schoolvak en je ontwikkelt je richting een meer senior rol in de school.