Fontys Hogeschool Kind en Educatie - Partnerschap Opleiden in de School (POS)
Over POS
Samen de leerkracht op de beste plek opleiden, daar draait het om in het Partnerschap Opleiden in de School (POS). Het POS is een hybride leeromgeving waar volledige hybridisering plaatsvindt: school en werk komen samen, zodanig dat een deel van beide praktijken transformeert tot één geïntegreerde leeromgeving. De studenten werken op een basisschool in de authentieke leeromgeving. Vraagstukken draaien om onderwijs, onderwijsinnovatie en professionalisering van het werkveld.
Betrokken opleidingen
Alle opleidingen van Hogeschool Kind en Educatie, en diverse schoolbesturen (30+) in de regio Den Bosch, Veghel, Tilburg, Eindhoven en Venlo. Het partnerschap is sinds 2009 erkend op basis van een visitatie door het NVAO. Er is sprake van Opleidingsscholen (gericht op het opleiden van de toekomstige professional) en Academische Opleidingsscholen (meer
gericht op het innoveren via een onderzoek cultuur) binnen het POS.
Organisatiestructuur
Het POS kent een eigen organisatiestructuur (zie figuur 1) en hierbinnen worden zo’n veertien actoren (rollen) onderscheiden. Elke actor heeft daarbij eigen taken, verantwoordelijkheden en communicatielijnen. Er is bovendien omvangrijke jaarkalender voor alle betrokken actoren,waarin er allerhande activiteiten gepland staan voor verschillende actoren en rollen om te overleggen en af te stemmen.
Figuur 1: organisatiestructuur POS (klik om te vergroten)
Opbrengsten
Een concrete opbrengst is het professionaliseren van de betrokken actoren. Het POS vraagt een andere rolneming van alle actoren, en dus ook van de opleidingscoach (de Fontys docent). Daar waar vroeger een docent vanuit Fontys een paar keer op een jaar op een school kwam, komt deze nu één keer in de twee weken een dagdeel: diegene is bekend op de opleidingsschool en wordt langzaam onderdeel van die schoolorganisatie. Dit vraagt andere competenties van de docent dan voorheen: zij zijn er niet enkel meer voor de student, maar leveren ook een bijdrage aan de organisatie via de student.
Voor het werkveld is het meest voornaamste belang: goede nieuwe collega’s. Doordat het werkveld zelf mee kan sturen op inhoud van de lesstof en deels op curriculum én de stagebegeleiding, hebben zij het gevoel mede invloed te hebben op de kwaliteit van nieuwe collega’s. Een duidelijke opbrengst daarbij is ook de professionele identiteit van de leerkrachten op opleidingsscholen.
Conclusie
Er is een gedeeld belang dat ervaren wordt binnen het samenwerken in deze HLO: het is in ieders belang om (toekomstige) leraren te professionaliseren en het werkveld te innoveren door middel van onderzoek. Dit belang is verwoord in een gedeelde missie, visie en werkwijze die door alle actoren wordt uitgedragen in het POS. De organisatiestructuur faciliteert de ontmoeting en het leren en de duidelijke infrastructuur en omschreven rollen zorgen voor helderheid in verantwoordelijkheden. Gedegen financiering lijkt daarbij een randvoorwaarde om te bouwen aan die organisatiestructuur en de facilitering van actoren. Die structuur vergt overigens ook geduld en tijd. Deze tijd moet vooral worden gestoken in de ontmoeting: investeren in de relatie op alle niveaus is van wezenlijk belang. De bevlogenheid van betrokken directeuren en / of schoolleiding is essentieel om de daadwerkelijke samenwerking in de praktijk te brengen, en dat kennisoverdracht van onderzoek en interventies ook plaats zal vinden. De continuïteit van het samenwerken wordt bedreigd als gevolg van personele wissels (en de pensioneringsgolf) waardoor er veel energie van alle betrokken actoren verdwijnt in het opnieuw neerzetten van structureren en opbouwen van relaties.
Samenwerking
Visie
De drie centrale pijlers van samenwerking binnen het POS zijn: (samen) opleiden, onderzoeken en professionalisering. Binnen de pijler opleiden is het van belang dat de opleidingsschool waarborgt voor studenten dat er verbinding is tussen theorie en praktijk en dat studenten de gelegenheid hebben ervaring op te doen in verschillende onderwijssituaties. Bij de pijler onderzoeken staan vraagstukken centraal die vaak als doel hebben (delen van) het onderwijs te verbeteren. Kenmerkend voor de pijler van professionaliseren zijn de mogelijkheden voor professionalisering van individuele leerkrachten, het van en met elkaar leren en het werken aan schoolontwikkeling.
Motivatie
Vanuit actoren van Fontys wordt als belangrijkste argument aangevoerd dat zij een beroepsopleiding zijn die opleiden voor een heel duidelijk beroepsbeeld. De werkplek wordt gezien als de motor voor het persoonlijke leerproces van studenten. Het wordt als vanzelfsprekend gezien om intensief samen te werken met het werkveld.
Het werkveld is veel tijd en aandacht kwijt aan het professionaliseren van hun (toekomstige) leerkrachten. Een groot belang voor hen is dus dat startende leerkrachten indirect klaar zijn voor de praktijk én dat daar relatief weinig middelen voor nodig zijn om deze toekomstige leerkrachten ook goed te begeleiden zodat zij hun loopbaan ook op een kwalitatief goede manier vorm kunnen geven.
Beïnvloedende factoren
1. Duurzame facilitering en inzet
Er zijn in het verleden subsidiemogelijkheden geweest om het POS te versterken, waar deskundig gebruik van is gemaakt. Door deze subsidies heeft het POS als hybride leeromgeving kunnen groeien en zich efficiënt weten te organiseren. Hierdoor kwamen er ook middelen vrij voor innovatie en projecten, waardoor instrumenten zijn ontwikkeld die binnen het POS breed ingezet kunnen worden. Duurzame inzetbaarheid van mensen in het POS is iets dat het samenwerken kan bevorderen, maar ook ernstig kan belemmeren: er is vaak veel verloop van menskracht van verschillende rollen: mensen wisselen van baan (of school), maar ook de pensioneringsgolf speelt hierin mee. Een risico is dat het collectief geheugen dan verdwijnt binnen de scholen: dit pleit voor een regionale infrastructuur, waarin verantwoordelijkheden niet meer liggen bij individuele actoren bij scholen.
2. Organisatie structuren en infrastructuur
De infrastructuur wordt als helpend en ondersteunend ervaren door actoren. Het POS biedt duidelijke kaders qua organisatie, verantwoordelijkheden en rollen. Zo’norganisatieontstaat niet snel: dat vergt jaren en je bouwt constant voort op voorgaande jaren.De verantwoordingssfeer van publieke middelen (o.a.de hierboven besprokensubsidies) heeft inhoudelijk die ontwikkeling nog aangescherpt.Door de grootte van het POS en de bijbehorendehiërarchie in de organisatiestructuur die in de loop der tijd is ontstaankan het echter wel lang duren voordat bijvoorbeeld regionale issues bij de bestuurders terecht komenof dat andere acties langer op de plank blijven liggen dan gewenst is.
3. Leergemeenschap
De organisatiestructuur die hierboven beschreven wordt, is faciliterend voor het ontstaan van een leergemeenschap en de communicatie die hierin plaatsvindt. Actoren noemen investeren in de relatie cruciaal. Daarvoor is allereerst de ontmoeting (online en fysiek) essentieel: verschillen actoren moeten elkaar dus weten te vinden. Daarnaast moet men ook welwillend zijn om elkaar te leren kennen om uiteindelijk te kunnen vertrouwen op elkaars deskundigheid. De digitale leeromgeving waarbinnen door alle actoren feedback wordt gegeven helpt daarbij. Het is echter aan de verschillende actoren binnen het POS om vorm te geven aan de inhoud van de communicatie. De positie van directeuren van opleidingsscholen is strategisch van groot belang: deze positie kan zowel bevorderend als belemmerend werken voor het samenwerken.
Download dit caseverslag
Klik op onderstaande button om het volledige caseverslag te downloaden (PDF)
Download