Vastleggen van je labontwerp
In de afgelopen anderhalf jaar hebben onderzoekers van Project Social Labs meer dan 150 mensen geïnterviewd. Tijdens fase 1 van het onderzoek waren dat coördinatoren van labs die bevraagd werden over hun ontwerpkeuzes in de startfase van hun lab. In fase 2, toen we casestudie onderzoek deden naar succes-en faalfactoren van Social Labs, waren dat studenten, docenten, onderwijsondersteunend personeel en werkveldpartners. Zij deelden hun ervaringen met leren en werken in het lab en gaven aanbevelingen voor de toekomst.
Vaak hoorden we na afloop van zo’n interview terug: “Goh! Het heeft me wel aan het denken gezet!”. Zeker na de interviews met de coördinatoren kregen we geregeld de feedback terug dat het helpend was om zo uitgebreid toe te lichten hoe het ontwerp tot stand was gekomen en welke keuzes waren gemaakt ten aanzien van middelen, rollen, ruimte(n) en tijd. In labs zijn ontwerp en uitvoering net sec van elkaar te scheiden. Ontwerp, uitvoering en redesign volgen elkaar in hoog tempo op in dit soort innovatieve praktijken. Vaak gaat het ook samen en wordt al doende veranderd. In Social Labs is zelden sprake van een strak ontwerp op papier dat in een later stadium wordt uitgevoerd. Ontwikkelingen in de ‘driehoek’ onderwijs, onderzoek en beroepspraktijk’ gaan zo snel (Zestor, 2018) dat er veelal een iteratieve werkwijze wordt toegepast (Hassan, 2014), wat betekent dat denken en doen elkaar in hoog tempo afwisselen. Het ontwerp van Social Labs is daarom niet sec te scheiden van de uitvoering, zoals de bekende curriculumliteratuur dat wel presenteert. Van den Akker (2010) onderscheidt beoogde, uitgevoerde en bereikte curricula. Hij definieert een curriculum als een ‘plan voor leren’.
Beoogde curricula zijn curricula zoals ze bedoeld zijn door de initiatiefnemers. Denk dan aan de basisfilosofie die ten grondslag lag aan het curriculum. Mits gedocumenteerd is die terug te vinden in de eerste schetsen en beleidsplannen. Anders ligt hij besloten in de hoofden, ofwel ‘impliciete kennis’ van initiatiefnemers (Nonaka & Von Krogh, 2009). In dat plan worden vormgevingskeuzes gemaakt en ergens op gestoeld; er is een bepaalde logica. Een ontwerp is immers “een voorstel voor een arrangement van interventies waarvan wordt verondersteld dat ze leiden tot een gewenste uiteindelijke uitkomst” aldus Van Aken en Andriessen (2011, p. 10). Bij het uitgevoerde curriculum is de vertaalslag van plan naar praktijk gemaakt en is de vraag: hoe draait het nu? Zeker wanneer de bedenker iemand anders is dan de uitvoerder, kan er een groot verschil zitten tussen de papieren werkelijkheid en de praktijk. Het bereikte curriculum vangt ervaringen van belanghebbenden. Meestal wordt hiermee de student bedoeld, maar dat zou ook het werkveld of de docent kunnen zijn.
De interviews en feedback daarop leerden ons dat het inzetten van interviews als onderzoeksinterventie niet alleen voor de onderzoeker, maar ook voor de geïnterviewde bijdraagt aan het doorgronden, doorleven en expliciteren van ontwerpkennis over hybride leeromgevingen. Impliciete kennis wordt expliciet. Interviews helpen bij het vormen van een narratief dat coördinatoren ook in de toekomst helpt hun ontwerp toe te lichten en te verdedigen. Expliciete ontwerpkennis is ook voor onderzoeksdoeleinden noodzakelijk. Er is volgens Wesselink en Zitter (2016) weinig bekend over hybride curricula. Die kennis is nuttig, omdat die bijdraagt aan 1) optimalisatie 2) verdere ontwikkeling van ontwerpprincipes en 3) professionalisering van betrokkenen (Van den Akker, 2010). Ontwerpkennis is nodig om uiteindelijk uitspraken te kunnen doen over het succes. Je zult immers eerst moeten weten wat werd beoogd, voordat je kunt stellen of dat ook is bereikt.
Nadeel van veel interviews is dat de interviewer en geïnterviewde veel rijke kennis delen, maar dat die kennis uiteindelijk summier terugkomt in eindrapportages. Die eindrapportages bereiken helaas vaak maar weinig mensen. Het zou goed zijn de interviewtechniek te vangen in een soort ‘minimum viable research product’ dat snel en eenvoudig met een breed publiek gedeeld kan worden. Ilya Zitter en Maria Custers bedachten hiervoor een video-interview. Zij ontwikkelden vanuit hun beider onderzoeken één vragenlijst in PowerPoint, met toelichting, waarop coördinatoren zonder tussenkomst van de onderzoeker via video antwoord kunnen geven. Dit video-interview werd getest met twee labs: het Service Engineering Lab en het SIC Werkgeluk. Vervolgens werd een video-workshop ontwikkeld die de strekking van deze werkwijze uitlegt en deelnemers uitnodigt ook hun ontwerp op camera vast te leggen. Ilya en Maria verzorgden deze workshop tijdens het congres van 28 maart. De workshop werd goed ontvangen.
Enkele reacties van deelnemers
“Gewoon nuttig handige handvatten.”
“Mooi hoe in een korte tijd er met behulp van een vragenlijst een team kon vertellen hoe het onderwijs is vorm gegeven.”
“Heel dynamische en relevante workshop! Dank…leuke ideeën opgedaan.”
Zelf aan de slag?
Wil jij deze interviewtool ook benutten voor het expliciteren van jouw ontwerpkennis? Neem dan contact op met sociallabs@fontys.nl of ga gelijk zelf aan de slag met de instructie-PowerPoint. Deze vind je hier.