De jungle van termen in onderwijsland

Sfeerafbeelding Fontys

Dries van den Enden

d.vandenenden@fontys.nl

Alweer negen jaar geleden begon ik bij Fontys, gestart als een zogenaamde zij-instromer, een docent die praktijk naar het onderwijs haalt, zoals velen die starten bij Fontys. Sinds die tijd heb ik veel over onderwijs geleerd en kan wel zeggen dat het van simpel naar complex is gegaan. Van een klas, naar een lessen set, naar delen van een semester vormgeven naar een complete implementatie van nieuwe tijds onderwijs. Nu waan ik me af en toe in de jungle van het onderwijsland en verdwaal ik soms in mooie woorden. 

De complexiteit is langzaam gegroeid door eerst twee jaar de diepte in te duiken van de uitvoer van onderwijs, lessen draaien en voor de klas staan. Daarna volgende al snel de educatieve modellen, de basis kwalificatie (BKO) halen en vanuit eigen interesse bezig te zijn met praktische psychologie en motivatie processen, van klassenmanagement tot toets matrijs zullen we maar zeggen. Naast het overnemen van slides van anderen, die hun lesmethodiek 1:1 overdragen, want “zo werkt het”. Steeds vaker begon ik me af te vragen, waarom het zo werkte en of er niet andere methoden zijn. 

In het derde jaar begon ik lessen te ontwerpen. Samen met collega’s veel praten over hoe bepaalde didactiek werkt en zien hoe snel gegrepen werd naar kennis- of praktijktoetsen als middel om het niveau te bepalen. Nog meer theorie gaan verorberen (Bloom, Kolb, Deci & Ryan, Bandura, Dweck en vele anderen) over het leerproces.  

Toen ik vier jaar bij Fontys werkte jaar kreeg ik de mogelijkheid om een Minor over te nemen, een half jaar dat destijds bestond uit tien uitgekristalliseerde vakken, van tien weken, met een vrij vaste inhoud en tien toetsen. Ik zag dat het voor een deel werkte, het geeft veel zekerheid en is administratief eenvoudig te verwerken. En voor een deel totaal niet, herkansingen inplannen, gezeur om een-tiende punt niet behaald, etc. Ik begon een toets te vervangen door een mondeling eindgesprek en de basisbegrippen bleken soms niet eens te zijn gelande – de toets vragen daarentegen, prima gemaakt, hoe dan? 

Alles was toch uitgelegd? Het staat toch in de sheets? Het boek was toch doorgenomen? De gastspreker heeft toch nog gezegd hoe belangrijk het was? Was er te weinig (buiten de les) over de inhoud gesproken? Heeft het de studenten niet beziggehouden, waardoor ze het gesprek er met elkaar of de docent over zijn aangegaan? Zoveel vragen! Waarvan ik op dat moment wist dat ik die zelf niet beantwoord zou krijgen. Opzoek naar experts, mensen met ervaring, literatuur die me kan helpen! Een ding wist ik al, een toets is absoluut geen heilige graal, misschien wel het tegenovergestelde. Ik ging opzoek naar hulp, want “mijn Minor” zou anders moeten kunnen. 

De zoektocht koste me een jaar en bracht me uiteindelijk bij een aantal enthousiaste mensen en het didactisch model SEAL (Social Engaged Active Learning). Waarbij eigenaarschap van de student over zijn eigen ontwikkeling de essentie is. De student krijgt zoveel mogelijk zelf controle is over het inrichten van het stuk onderwijs (waarvoor natuurlijk kaders zijn gesteld). Binnen de kaders is de student vrij. De student wordt gecoacht in het waarom, het hoe en het wat. Projecten vanuit de buitenwereld dragen het verdere leerproces en die buitenwereld is vaak grilliger dan het onderwijs.  

Doordat ik hiermee aan de slag ging kwam ik weer met andere collega’s in aanraking die ook bezig zijn met onderwijsontwikkeling. Ik werd gegrepen en wilde meer weten van wat ze deden en waarom, alleen ben ik in een soort jungle beland van didactiek, modellen, concepten, methodieken, terminologieën, semantische spraakverwarringen en lekker eigenwijs onderwijs. Alle termen begonnen me langzaam af te leiden van de inhoud, ik dacht dat het makkelijker zou worden als ik er meer van begreep, het tegendeel bleek waar, we maken het onszelf niet makkelijk.  

Een kleine greep uit de termen: CBL (Challenge Based Learning), HILL (High Impact Learning that Lasts), DBL (Design Based Learning), AHLO (Authentieke Hybride Leer Omgeving), OI (Open Innovation), Project Based, CB (Course Based), Assessment as Learning, Longitudinaal Toetsen, PGO (Project Georiënteerd onderwijs), Social Labs, Blended Learning, Self-directed Learning, Shared Learning Teams, Value Action Learning, Poblem based Learning. Deze lijst is werkelijk eindeloos.  

En er komen nog steeds meer mooie en eigenzinnige termen bij in onze onderwijs jungle, allemaal een eigen waarde en uitgangspunten, of zijn ze juist hetzelfde? Praten we over de kantine, de mensa, eetgelegenheid of het restaurant? We wekken dat we volop aan het innoveren zijn, maar soms veranderen alleen de woorden en de dienst – een broodje kunnen eten, of onderwijs genieten blijven hetzelfde. Dit klinkt als een soort bezigheidstherapie, met zijn allen lucht verplaatsen of water naar de zee dragen. 

Willen wij wel vernieuwen? Of willen we vooral de indruk wekken dat we aan het vernieuwen zijn? Om met elkaar te kunnen praten is het handig als we dezelfde taal spreken. Volgens mij willen wij in het onderwijs allemaal hetzelfde, dat een student de best mogelijke toekomst voor zichzelf kan vormen en zorgen dat ze ons op hbo-niveau verlaten. Laten we samen een nieuwe en eenduidige taal gaan spreken, vanuit die bedoeling. Daar kunnen we als Fontys achter gaan staan, om zo nieuw pad vrij te maken in het oerwoud van alle termen.