Sprint naar content

Bildung in het hbo

Wanneer besteed je als opleiding aandacht aan de Bildung van studenten? Het korte antwoord is: als ze studenten erop voorbereiden om excellent, geëngageerd en ethisch werk te doen.

Het begrip Bildung heeft een lange geschiedenis, maar maakte ruim twee eeuw geleden een opmerkelijke bloeiperiode door in Duitsland. In een notendop sloeg Bildung op de taak aan ieder individu om van zijn of haar leven een kunstwerk te maken, en dat geïnspireerd door ‘bronnen van waarde’ - in die tijd vooral de Griekse en Romeinse Oudheid. Met de Duitse minister Wilhelm Von Humboldt kwam dat idee aan de basis van het onderwijssysteem te liggen.

Voor het hoger beroepsonderwijs anno nu zoeken we een omschrijving waarin een toekomstige professie centraal staat, begrijpelijk en aantrekkelijk is voor docenten, en die recht doet aan hoe ze al met de brede vorming van studenten bezig zijn. Het meeste geschikt bleek het werk van de Amerikaanse wetenschappers Gardner, Csikszentmihalyi en Damon (2002) over ‘goed werk', in Nederland uitgedragen door Stichting Beroepseer. Uit hun onderzoek bleek dat goed werk drie kenmerken heeft:

Sfeerafbeelding Fontys

Deze 3 E's verwoorden treffend wat hbo-docenten doen om hun onderwijs vormend te maken: ze werken met de studenten om hun beroep heen om via bijzondere ontmoetingen en ervaringen de student te stimuleren om na te denken over wie ze zelf zijn en wat er speelt in de wereld.

Anders gezegd, studenten werken aan hun Bildung als ze ambachtelijk werk nastreven en bezig zijn met de vraag of dit in groter verband ethisch verantwoord én voor zichzelf betekenisvol is. Om dat te kunnen doen zijn een aantal eigenschappen cruciaal, zoals zelfsturing (wie ben ik?), verbeelding (wat is er wenselijk?), gemeenschapszin (wat hebben we samen?), moreel kompas (wat is goed?), maatschappelijke verantwoordelijkheid (wie wil ik zijn als burger?), en kritisch denken (wat vind ik ervan?).

De Onderwijsraad (2010) verwoordde mooi wat dit voor opleidingen betekent. Ze kunnen de Bildung van studenten stimuleren als docenten ingaan op richtinggevende noties: (morele) inzichten, waarden en idealen die aangeven wat waar, van waarde, en juist en zinvol is. En daarbij studenten aanmoedigen te ontdekken wat zij richtinggevend en van waarde vinden en wat niet; om daarover een zelfstandig oordeel te vellen.

Ten slotte: we hebben gemerkt dat er twee valkuilen zijn bij het beantwoorden van de vraag wat Bildung is. Nummer 1: een heel open omschrijving waardoor álles Bildung wordt. Nummer 2: een heel strikte omschrijving, waardoor bijna niets meer Bildung is. We hebben gekozen voor een middenweg met een omschrijving die richting biedt én tegelijk ruimte geeft.