Sprint naar content

Leefstijlondersteuning met robotica 6

Eline van der Linden, Vitalis, 2021

Onderzoeksvraag

Wat zijn de ervaringen van cliënten, naasten en zorgprofessionals met de inzet van een zorgrobot bij cliënten ten aanzien van vergroting van de zelfredzaamheid binnen de dagstructuur in wijkzorg de Horst?

Narratief

Zelfredzaamheid bevorderen, dat is iets wat de opdrachtgever van de Horst graag wil zien. Dit is iets waar de laatste tijd veel aandacht aan wordt gegeven. Op welke manier kunnen mensen langer veilig thuis wonen en hun zelfredzaamheid bevorderen? Er wordt naar verschillende zorgtechnologie gekeken en daar komt uiteindelijk een robot uit. Deze kleine schattige robot in de vorm van een bloempotje lijkt de geschikte kandidaat om het onderzoek mee uit te voeren. Haar vriendelijke uiterlijk en de mogelijkheid om opdrachten te geven om mensen te stimuleren lijkt ideaal voor het onderzoek naar het bevorderen van de zelfredzaamheid.  
Zowel de opdrachtgever als de collega’s van de Horst zijn er nieuwsgierig naar. Hoe gaat het onderzoek verlopen en gaat het werken?
Na een paar maanden is er een cliënt met haar familie die mee willen werken aan het onderzoek en kan de robot ingezet gaan worden. De robot wordt ingezet bij mw. Bloem. Ze woont al enkele jaren op de Horst en krijgt de komende 6 weken gezelschap van de robot. Mw. is bekend met beginnende dementie en vind het hierdoor lastig de juiste dagstructuur te behouden.  
Zowel mw. als haar familie zijn erg nieuwsgierig naar de resultaten. Gaat het werken? Krijgt mw. Bloem straks weer meer haar eigen regie terug? Gaat de robot ervoor zorgen dat de zorg minder vaak langs hoeft te komen en mw. minder vergeet?  
De eerste reactie van mw. en haar familie is dat de robot er erg leuk uitziet. Er moest mw. wel een paar keer goed duidelijk gemaakt worden dat de bloemen in de bloempot nep zijn, het is een robot, die houden niet van water.  
Tijdens het gesprek wordt er besproken op welke punten de betrokkenen de robot graag in willen gaan zetten waardoor de zelfredzaamheid van mw. bevorderd kan gaan worden. Het betreft dagstructuur, de medicatie, eten en drinken en het dragen van haar hals alarm.  
Er wordt eerst een week op deze punten geobserveerd om te bepalen hoe mw. dit nu doet, een nulmeting. Na deze week wordt de robot 6 weken ingezet. Tijdens deze 6 weken wordt er op dezelfde punten geobserveerd en wordt er gekeken of er verandering in zit.  
Zowel mw. Bloem als haar familie hebben zin om aan het onderzoek te beginnen.  
Na de eerste week van observaties kan het inzetten van de robot beginnen. Samen met mw. Bloem en haar familie wordt de robot in het appartement gezet. De app is snel geïnstalleerd en de stem van de robot klinkt door het appartement. Het is een vrouwelijke stem maar overduidelijk van een robot. Met behulp van de app wordt het geluid aangepast en de eerste opdrachten worden erin gezet. Vanaf nu gaat de robot een paar keer per dag spreken. De verschillende opdrachten die de robot geeft moeten de zelfredzaamheid van mw. Bloem stimuleren. Onderzoek zal nu uitwijzen of dit bij mw. het geval gaat zijn.  
Enkele weken later is het tijd voor een tussenevaluatie. Afgelopen weken zijn de instellingen van de robot via de app al een aantal keer aangepast. Ze sprak te snel. Daarnaast was mw. nog niet meteen alert op de boodschap die de robot ging zeggen. Hierdoor hoorde ze niet de hele boodschap. Daarom zegt de robot de boodschap nu voortaan tweemaal. Dit lijkt te werken. De familie van mw. geeft aan dat ze de app gebruiksvriendelijk vinden. Ze hadden snel door hoe het werkte en de instellingen zijn gemakkelijk aan te passen.  
Mw. herhaalt geregeld de boodschap van de robot en geeft dan antwoord aan de robot die niet terug spreekt, maar dat houdt mw. niet tegen om tegen de robot te praten. Ze vindt de robot gezellig en spreekt er tegen de zorg enthousiast over.  
De opdrachten die ze krijgt lijken langzaam maar zeker beter te gaan. Zo heeft mw. steeds vaker haar hals alarm om op het moment dat de zorg komt, neemt ze al vaker zelfstandig haar pillen in en zorgt ze ervoor dat ze op de douchedagen klaarstaat voor de zorg. Mw. is nog niet consequent in wat ze doet, maar er de hoop is er dat dit komende weken beter gaat worden.  
Als de onderzoeksperiode haar einde nadert, vindt er nog een laatste gesprek plaats met alle betrokkenen. Mw. Bloem en haar familie wordt gevraagd hoe ze het onderzoek de afgelopen weken hebben ervaren. Ook wordt besproken wat er uit de observaties is gekomen. Mw. blijft enthousiast over de robot. Ze geeft meermaals aan dat ze het jammer vindt als de robot weg zou gaan. De robot helpt haar namelijk om dingen te herinneren. Toch blijkt uit de observaties in de afgelopen weken maar een minimale invloed op het bevorderen van de zelfredzaamheid, wat wel het gehoopte resultaat was. Daarnaast had de inzet van de robot een wisselende invloed op de dagstructuur. Mw. lijkt niet consequent te zijn, iets wat tijdens de tussen evaluatie ook al geconcludeerd was. Het is per dag verschillend hoe goed mw. de opdrachten van de robot uitvoert. Op de goede dagen voert ze bijna alles goed uit, op de slechtere dagen maar een of twee opdrachten. Vooral de opdrachten rondom het eten voert mw. niet goed uit. Ontbijt wil ze nog maken met wat aansturing, maar voor het avondeten wordt mw. niet genoeg gestimuleerd door de robot om het te doen.  
Familie vindt de resultaten jammer, ze hadden gehoopt dat het zou werken. Ze hebben een positieve kijk op technologie in de zorg en vinden de kenmerken van de robot erg positief. Het uiterlijk van de robot en het gezelschap dat ze mw. biedt vinden ze fijn en ze willen daarom ook graag dat ze blijft, ondanks dat het weinig meerwaarde voor de zorg heeft. Ze geven aan dat mw. Bloem het prettig vindt om de robot als geheugensteun te gebruiken.  
De zorgmedewerkers van de Horst vinden de robot een leuke robot en denken dat ze zeker potentie heeft om de zorg te ondersteunen. Wel waren ze het er allemaal over eens dat in deze casus het niet het gewenste resultaat heeft gehad.  
De collega’s van de Horst waren het met elkaar eens dat doordat mw. Bloem niet alles even goed hoort en begrijpt de robot niet de gehoopte uitkomst had. Desondanks denken ze dat het een goede toevoeging kan zijn aan de zorg. De zorgmedewerkers zijn allemaal positief over de robot en wat ze de cliënten en zorg kan gaan bieden.  
Nu ze weten dat de robot bestaat, hoe ze werkt en hoe je haar het beste in kunt zetten waren ze het er allemaal over eens dat ze in de toekomst meer gebruik van de robot en andere technologie in de zorg willen gaan maken.

 In het narratief is gebruik gemaakt van fictieve namen.