Nuance moet terug in het dyslexiedebat

Opnieuw speelt het thema dyslexie in de media. Hoogleraren en wetenschappers vanuit divers perspectief gaan met elkaar het debat aan over het al of niet diagnosticeren van dyslexie. Daarbij wordt gewezen naar school en leerkracht; het leesonderwijs zou onder de maat zijn en de oorzaak van toenemende ernstige leesproblematiek. Wat ons betreft ligt de waarheid, zoals zo dikwijls, in het midden. Wij voegen daarom een paar overwegingen toe aan dit debat.

De debatterende wetenschappers noemen argumenten die zeker voorkomen. Er zijn leerlingen die te snel een diagnose dyslexie krijgen. En dat kan verstrekkende - en nadelige - gevolgen hebben. Er zijn echter ook leerlingen die duidelijk aantoonbaar dyslexie hebben en dan mag je hopen dat zij een goede diagnose krijgen. Niet zozeer voor het label, maar vooral om te weten welke specifieke begeleiding en extra oefening hen het beste kan helpen.

Aandacht
Voor goed leesonderwijs en voor professionalisering van leerkrachten is er in het laatste decennium veel aandacht geweest. De aandacht voor leesbevordering in het onderwijs groeit nog steeds. Landelijke leesprojecten, regionale nascholingen en leesprojecten binnen scholen richten zich onder andere op de effectieve leertijd en leesinstructie, op leesmotivatie en leesmonitoring.

Over de effecten hiervan op het leesonderwijs wordt verschillend geoordeeld. De Inspectie van het Onderwijs geeft in haar Onderwijsverslag over 2014-2015 aan dat de leskwaliteit van leraren ondanks veel inspanningen heel divers is.

De wetenschappers Bonset en Hoogeveen schrijven in hun inventarisatie van empirisch onderzoek naar technisch lezen in groep drie en vier in december 2012: 'Aan het onderwijs in technisch lezen wordt voldoende tijd besteed en de resultaten van dit onderwijs zijn gemiddeld voldoende. Wel is er een groep leerlingen van wie de prestaties achterblijven bij het gemiddelde, een situatie die zich overigens niet alleen bij het domein technisch lezen voordoet. Veel van de grote hoeveelheid onderzoek die naar technisch lezen gedaan is, richt zich juist op deze leerlingen en heeft aanpakken of programma's ontworpen waarvan positief effect wordt gerapporteerd. Ook dit wijst erop dat er geen reden is de noodklok te luiden over de kwaliteit van het onderwijs in technisch lezen'.

Eenheidsworst
Het lijkt of het schetsen van een eenheidsworst over het leesonderwijs geen recht doet aan de diversiteit tussen scholen en de uniekheid van iedere klassensituatie en leraar. Een nuancering lijkt daarom op zijn plaats.

Leren lezen blijft een fundamenteel punt van aandacht in het leven van kinderen, evenals regelmatige, actualiserende bijscholing van hun leraren en leraressen. Maar die kunnen dat niet alleen: ouders doen er toe, en als er extra begeleiders, zoals remedial teachers of orthopedagogen betrokken zijn, dan is het bundelen van alle krachten van belang. Leerkrachten en ouders werken samen en zoeken naar wegen hoe ieders expertise optimaal benut wordt! En daarbij is de stem van de betreffende leerling en diens kijk op zijn of haar eigen lees- en spellingsproces cruciaal.

Alleen dat samenwerken en luisteren naar elkaar zorgt al voor de nodige nuance én versterkt de kracht en aandacht en het plezier voor iedereen in het proces van leren lezen.