Sprint naar content
 

Docent-onderzoekers Fontys Sporthogeschool ontvangen NWO promotiebeurs

Donderdag, 5 september, ontving Dennis Arts tijdens een officiële plechtigheid bij de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) in Den Haag zijn Promotiebeurs voor leraren. Eerder dit jaar mocht Anoek Adank al afreizen naar Den Haag om haar NWO promotiebeurs officieel in ontvangst te nemen.
Beide promotieonderzoeken geven een extra impuls aan het onderzoek van het lectoraat Move to Be van Fontys Sporthogeschool. Met de Promotiebeurs kunnen leraren promotieonderzoek doen dat uiteindelijk moet resulteren in een proefschrift. De overheid wil met de Promotiebeurs het aantal gepromoveerde leraren voor de klas vergroten en de aansluiting tussen universiteit en scholen versterken.

Sfeerafbeelding Fontys

Promotieonderzoek Dennis Arts
Fysieke inactiviteit is een groeiend maatschappelijk probleem met verstrekkende gezondheidsrisico’s. Hoewel er de afgelopen jaren een groot aantal wearables (activity trackers) is ontwikkeld blijkt de impact daarvan beperkt omdat ze weinig tot niet zorgen voor een duurzame gedragsverandering. Dit komt mede doordat deze wearables ontwikkeld worden door designers en ingenieurs, die bedreven zijn in technologie, maar slechts beperkt gebruik maken van gedragsveranderingstechnieken en er onvoldoende in slagen om personen individueel te benaderen. In zijn promotieonderzoek zal Dennis Arts de kennis, waarom mensen wel of niet bewegen, koppelen aan eenontwerpmethodiek voor de ontwikkeling van slimme en gepersonaliseerde wearables. 
Dennis: “Uiteindelijk wil ik met een technologische oplossing een kleine bijdrage leveren aan een leven lang bewegen. Niet door de ontwikkeling van een app of wearable maar door het ontwikkelen van een methodiek die ontwerpers in staat stelt om systematisch en multidisciplinair wearables op maat te ontwerpen. Deze zouden dan, naast de hulp van beweeg- en leefstijlcoaches die we bij bachelor Sportkunde opleiden, mensen moeten gaan helpen om in hun dagelijkse leven meer te gaan bewegen”.

Promotieonderzoek Anoek Adank
Veel kinderen bewegen te weinig en laten steeds meer zitgedrag zien. Dit is zorgwekkend omdat beweegpatronen, zowel actief als inactief, voorspellend zijn voor gedragspatronen op latere leeftijd. Reden te meer om kinderen tot een actieve leefstijl te stimuleren. De basisschool, en specifiek de les lichamelijke opvoeding (LO), lijkt hierin als omgevingsfactor een rol te kunnen spelen. Onderzoek naar de mogelijke bijdrage van de les LO op beweegpatronen van kinderen buiten de gymles is tot op heden echter onderbelicht.

In Anoek's promotieonderzoek wordt hierop ingespeeld door een verdieping in de les LO die gekarakteriseerd wordt door fysieke (o.a. materiaal), sociale (o.a. docent) en beleidsmatige kenmerken. Niet alleen wordt onderzocht wat het effect is van verschillende sets van kenmerken van de les LO op het beweeg- en zitgedrag van basisschoolkinderen, maar ook op welke manier de les LO dit effect teweegbrengt.

Sfeerafbeelding Fontys

“Met dit praktijkgerichte onderzoek komen we in én samen met het werkveld tot meer inzicht in de ideale set van kenmerken waar de gymles aan moet voldoen. Deze inzichten kunnen de rijksoverheid, provincies, gemeenten en scholen richting geven bij het maken van keuzes omtrent het verbeteren van het bewegingsonderwijs in het primair onderwijs. Het ultieme doel hierbij is dat de lessen LO op basisscholen bijdragen aan het stimuleren van een actieve leefstijl bij kinderen voor nu en in de toekomst", aldus Anoek.

Lectoraat Move to Be  Anoek en Dennis zijn beiden actief binnen het lectoraat Move to Be van Fontys Sporthogeschool. Een multidisciplinair team van 18 enthousiaste docent-onderzoekers werkt in het lectoraat aan het ontwikkelen van slimme oplossingen voor een leven lang duurzaam en verantwoord bewegen en sporten op maat van personen en hun (sociale) omgeving. Hiervoor wordt intensief samengewerkt met studenten, docenten, werkveld en andere kennisinstellingen.

Voor de promotieonderzoeken van Dennis en Anoek wordt samengewerkt met TU Eindhoven en Universiteit Maastricht.