Sprint naar content
 

Nieuw curriculum ABV: de zelfsturende student

Foto: Het #happyhollandproject, een van de Crosslabs waarmee ABV vorig jaar van start ging (foto Wiesje Peels) Foto: Het #happyhollandproject, een van de Crosslabs waarmee ABV vorig jaar van start ging (foto Wiesje Peels)

Tilburg, 18 december 2017 This article in English

Nadat vorig jaar al de eerste- en tweedejaarsstudenten ermee aan de slag gingen, is dit studiejaar de gehele Academie voor Beeldende Vorming (ABV) over op een nieuw curriculum. De rode draad van de bachelor Docent Beeldende Kunst en Vormgeving: meer zelfsturing voor studenten, geïntegreerde vakken en co-creatie.

De noodzaak voor een nieuw onderwijsprogramma was divers, aldus studieleider Heddy van Asten van ABV. Er was geconstateerd dat er meer samenhang en differentiatie zou mogen zijn. "De opleiding had drie pijlers: de beeldende praktijk, onderwijstheorie en kunsttheorie. Dat bleven teveel losse gebieden, waarvan gedacht werd dat de student de transfer wel kon maken. Onder leiding van projectleider Dorianne Vervoort ging een werkgroep aan de gang. Tijdens studiedagen met het hele docententeam is het curriculum uiteindelijk ontwikkeld."

Kernwaarden

Voor ABV, waar docenten Beeldende Kunst en Vormgeving worden opgeleid, werden drie kernwaarden geformuleerd. Bovenaan staat autonomie, ofwel zelfsturing van de student. Dan is er de betekenisgevende dialoog. "Met jezelf, een ander, docent, leerling, het werkveld of de buitenwereld", legt Heddy uit. De derde kernwaarde is de bevlogenheid voor kunst & vormgeving én educatie. Met een bewust accent op 'én': "Om duidelijk te maken dat we opleiden tot kunsteducator."

Dit is vertaald in drie leerlijnen. De vaklijn bestaat uit de beeldende vakken, kunsteducatie, kunsttheorie en Kunst in Cultuureducatie. Beeldlab loopt zelfs door de hele opleiding, vertelt de studieleider. "Studenten bepalen daarin zelf het uitgangspunt voor wat zij op beeldend gebied willen onderzoeken."
Binnen de geïntegreerde lijn, die ook vier jaar duurt, zit onder meer het werkplekleren. Zoals de vorig jaar geïntroduceerde Crosslabs - studenten pakken bij een opdrachtgever een reëel vraagstuk aan -  en stages. Ook zit er bijna drie jaar 'vakbeschouwing' in. Heddy: "Docenten geven samen zo'n vak vanuit verschillende invalshoeken. Bijvoorbeeld een filosoof met een docent kunsttheorie."
In de keuzelijn zit onder meer een 'vrije ruimte'. "Studenten stellen een plan van aanpak voor een project op, met als voorwaarde dat het is gekoppeld aan het toekomstig beroep als kunsteducator. Daar zit veel ondernemerschap en zelfstandigheid in. Dat is iets wat je moet leren en wordt daarom begeleid."

Energie

Studenten, maar ook docenten zijn meer gaan samenwerken. Voor sommige vakken hebben studenten les van twee tot zelfs vier docenten. "Die weten nu beter van elkaar voor welke invalshoek wordt gekozen. Zo ontstaat er meer begrip", heeft Heddy ervaren. Ze merkt ook dat dit in deze beginperiode extra werkdruk oplevert. "En tegelijk zie je energie ontstaan uit ontmoetingen met collega's."

In het afstudeerjaar komen vorm en inhoud volgens de studieleider het sterkst bij elkaar. Nieuw daarin is een profilering, gemaakt op basis van vijf leeftijdsgroepen. "Daardoor komt zowel het binnen- als buitenschoolse terrein goed aan bod. Studenten formuleren eerst hun onderzoeksvraag en voeren het daarna onder begeleiding uit. Uiteindelijk leveren ze hun 'afstudeerprestatie'. We hadden altijd een eindexamenexpositie beeldend, maar zijn heel benieuwd wat nu de eindresultaten zijn."

De studenten zijn door de nieuwe studieopzet volgens Heddy beter in staat richting te geven aan hun eigen ontwikkeling en profilering in relatie tot het toekomstige werkveld. "We hopen dat ze daar innovaties tot stand gaan brengen."