Sprint naar content

Veelgestelde vragen over Social Work

Jaar 1: propedeuse, in dit eerste jaar ga je je oriënteren op jezelf en op het beroep social work. Thema’s als “Wie ben ik?”, “Wie is de ander?”, “Wie is de agoog”? en “Wat is de maatschappij?” zijn uitgangspunt voor de vier onderwijsperiodes.

Jaar 2: In dit tweede jaar is het overkoepelende thema “Inclusie versus exclusie”. Je gaat aan de slag met  uitgangspunten als de maatschappij als sociale omgeving, Social Work organisaties en de agogische relatie met de ander. Hier spelen bijvoorbeeld vraagstukken als “hoe laat ik de burger aan het woord?” en “wat zijn de waarden en dilemma’s van de professional?”.

Jaar 3: Het derde leerjaar bestaat uit twee belangrijke onderdelen: je minor en je praktijkstage. Met je minor kies je voor een half jaar specialisatie, passend bij het beroep van de sociaal werker. Denk bijvoorbeeld aan een minor Jeugdzorg, Geestelijke Gezondheidszorg Professional, Community Development. Daarna ga je een half jaar lang praktijkervaring opdoen door stage te lopen bij een Zorg- of welzijns organisatie waar sociaal werkers als professional werkzaam zijn.

Jaar 4: In jaar 4 ga je afstuderen. Deze eindfase bestaat uit een half jaar praktijkleren in de vorm van stage en daarnaast start je in de praktijk met het doen van onderzoek. Op die manier draag je bij aan het onderzoeken en werkbaar maken van sociale vraagstukken in het werkveld van de sociaal werker.

Sfeerafbeelding Fontys

Je kunt in 4 jaar je diploma halen.
Je krijgt Real Life Challenge onderwijs. Daarnaast krijg je theorie- en werklessen.
Je gaat tijdens Real Life Challenges aan de slag met vraagstukken uit het werkveld. Zelfstandig en met je docenten en medestudenten. Vragen waar je niet zomaar antwoord op hebt, maar je moet verdiepen in thema’s en theorie. Waar je met andere mensen vanuit verschillende perspectieven naar moet kijken. Waar niet altijd één goed antwoord op mogelijk is. Je bent dus nieuwsgierig, gaat op onderzoek, gaat in gesprek met studenten, docenten, burgers, cliënten, professionals en gaat opzoek naar mogelijkheden.
Je krijgt theorie- en werklessen. Denk bij theoretische vakken aan agogiek, psychologie, sociologie en filosofie. Bij werklessen kun je denken aan gesprekstechnieken en het maken van methodische plannen.
Tijdens de opleiding ga je veel praktijkervaring opdoen. Zo ga je bijvoorbeeld werken aan projectopdrachten voor een opdrachtgever, gebruiken we veel praktijkvoorbeelden in het onderwijs en ga je veel stagelopen. Door onze intensieve samenwerking met het werkveld in de regio hebben wij een mooi stage-aanbod. Zo zijn er bijvoorbeeld professionele leer- en werkplekken waar je met medestudenten en studenten van andere opleidingen samenwerkt, waardoor je niet alleen van de organisatie veel leert, maar ook van elkaar.

In jaar 1 doe je allerlei praktijkopdrachten. In het eerste leerjaar loop je geen stage.

In jaar 2 begin je met stage lopen. Je loop 168 uur stage (vaak verdeeld als 1 dag per week gedurende een half jaar).

In jaar 3:   •  1e semester (afhankelijk v/d minor) 2 dagen per week stage; •  2e semester 4 dagen per week stage.

In jaar 4 loop je in het eerste semester 4 dagen per week stage.

Voor het behalen voor je propedeuse heb je 60 studiepunten nodig. Om over te gaan naar het tweede leerjaar heb je minimaal 50 studiepunten nodig. In het eerste leerjaar heb je acht toetsen: twee per periode waarvan één kennistoets en één schriftelijke, mondelinge of performance toets. Per periode kan je 15 studiepunten halen.

Het werk van de social worker is de afgelopen jaren steeds relevanter geworden, waardoor de kans op een baan groot is. Het werkveld is erg breed. Je kunt aan de slag in de wijk, bij gemeenten, woningbouwcorporaties, scholen of binnen de jeugdzorg,verslavingszorg en de psychiatrie.

Na afronding van de opleiding krijg je de internationaal erkende titel ‘Bachelor of Social Work’ en kun je je laten registreren in het beroepsregister.

Voorbeelden van mogelijke functies om mee te starten:

  • Wmo of jeugd consulent bij een gemeente
  • Ambulant jongerenwerker
  • Coach van (risico)jongeren
  • Opbouwwerker in een buurt
  • Buurtgerichte opvoedingsondersteuner
  • Sociaal agoog (in de GGZ, kinder- en jeugdzorg, ouderenzorg, zorg voor mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking, detentie)

Je kunt vervolgens doorgroeien naar functies als:

  • Gezinscoach
  • Persoonlijk begeleider
  • Sociotherapeut in de GGZ
  • Projectleider van buurtgerichte en stedelijke projecten
  • Projectleider sociaal domein
  • Beleidsmedewerker bij een welzijnsorganisatie of een gemeente
  • Manager

TIP: Omdat het werkveld breed is, zijn er natuurlijk nog veel meer mogelijkheden. Kijk daarom ook eens op de website van Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk.

Social workers werken onder andere bij:

  • Welzijnsorganisaties
  • Jeugdzorg
  • Geestelijke Gezondheidszorg (GGz)
  • Schuldhulpverleningsorganisaties
  • Ziekenhuis
  • Gemeenten
  • Scholen

Mogelijke werkgevers zijn bijvoorbeeld:

Meer weten? Kijk ook eens op de website van Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk.

•  Social Worker - Jeugd •  Social Worker - Zorg-GGz l •  Social Worker - Brede afstudeerder

Aan het einde van het tweede jaar kies je een minor. Deze is bepalend voor de keuze van je afstudeerrichting. In het tweede semester van jaar drie kies je definitief voor de afstudeerrichting. Binnen Fontys Hogeschool Sociale Studies bieden we de volgende minoren:

•  Hart voor Jeugd en Samenleving •  GGz Professional •  Community Development

Een minor is onderdeel van je studie en duurt een half jaar. Iedere student doet een minor. Door middel van je minor kan je je onderscheiden van andere professionals. Als je de minor Jeugdzorgwerker kiest verdiep je je in jeugdzorgwerk. Je kan ook een minor kiezen buiten de minoren van Fontys Hogeschool Sociale Studies, bijvoorbeeld de minor Verslavingskunde waar je het ontstaan, de aanwezigheid en het behandelen van middelengebruik en (gedrags)verslaving bestudeert. Of misschien wil je iets heel anders, zoals de minor Trendwatching waar je leert wat trends zijn en hoe je ze opspoort, maar ook hoe je trends beschrijft en visualiseert.
Veel studenten krijgen tijdens hun stage of afstuderen al een baan aangeboden. Er is behoefte aan sociaal werkers met een brede, verbindende blik. 
Met het getuigschrift Social Work kun je je laten registreren in het beroepsregister van Sociaal Agogen en/of Sociaal Werkers via het Registerplein. Daarnaast kent onze opleiding Social Work de afstudeerrichtingen Jeugdzorgwerker en de afstudeerrichting GGZ-Agoog. Met het getuigschrift van deze afstudeerrichting kom je na afstuderen direct in aanmerking voor registratie in het beroepsregister Jeugdzorg van de SKJ of het beroepsregister GGZ-agoog van het Registerplein. Om aan het werk te gaan in de jeugdzorg of in de Geestelijke Gezondheidszorg (hbo-functie), is deze registratie voor veel functies verplicht.
Bekijk hier de verschillen!
Het antwoord op deze vraag is heel persoonlijk. We moedigen je aan om zelf te onderzoeken wat de verschillen zijn. Bij iedere hogeschool krijg je na afronding van de opleiding Social Work de internationaal erkende titel ‘Bachelor of Social Work’.
De toelatingseisen vind je hier.
We gaan uit van een gemiddelde studiebelasting van 40 uur per week. Dit is uiteraard ook afhankelijk van je eigen studievaardigheden. Van een hbo-student verwachten we dat hij/zij theorie uit de literatuur kan koppelen aan praktijkvoorbeelden. Dat betekent dat je theorie, vaardigheden en methodieken kunt toepassen op casussen en praktijksituaties. Dit leer je onderbouwen met een goede (schriftelijke) verantwoording. Je leert hierin steeds zelfstandiger te handelen en gebruik te maken van je eigen onderzoekende houding.

Op het hbo wordt de lesstof over het algemeen wat sneller behandeld. Analyseren, mondeling en schriftelijk communiceren, samenwerken in groepen, projectonderwijs, plannen, reflecteren, onderzoeken en de toetsen: het gaat allemaal net even anders dan je gewend bent. Het niveau van de lesstof is hoger. Je krijgt wat minder uitgebreide uitleg van je docenten en je gaat zelfstandiger aan de slag. Dat is in het begin soms best lastig, maar je staat er nooit alleen voor. Natuurlijk krijg je tijdens je opleiding ondersteuning van ons als dat nodig is. Aan de andere kant: als mbo-student heb je wel al flink wat praktijkervaring en weet je wat het is om stage te lopen. In die zin heb je een voorsprong op je medestudenten die van de havo of het vwo komen.

In de praktijk ben je als mbo'er vooral uitvoerend bezig. Met een hbo-diploma zoek je verdieping in je werk en heb je meer verantwoordelijkheden. Zo kan je bijvoorbeeld richting een leidinggevende of coördinerende functie met een hbo-diploma. Ook heb je meer doorgroeimogelijkheden met een hbo-diploma. Bekijk ook eens deze website. Andere verschillen tussen het onderwijs op het mbo en hbo zijn:

Hbo Mbo
Je bent bezig met de waarom-vraag. Je analyseert, denkt én doet Je bent vooral bezig met het 'doen'
Minder les Meer les
Bij toetsing krijg je meer inzichtvragen Bij toetsing krijg je vooral feitelijke stof uit je boeken
Theorie én praktijk Vooral praktijkgericht
Veel eigen verantwoordelijkheid Meer begeleiding
Meer voorbereiding voor lessen Minder voorbereiding voor lessen
Meer zelfstandigheid Meer begeleiding en uitleg

Zeker! De uitdaging zit in:

•  het theoretisch onderbouwen van je handelen;

•  het ontwikkelen van een professionele visie;

•  het analytische vermogen;

•  een onderzoekende houding;

•  beleidsmatig werken;

•  innoveren en (situationeel) leiding geven.

Je wordt uitgedaagd om je ervaringen in het werkveld te verdiepen en te verbreden.

Dat kan zeker. In het begin is het even wennen en zit de uitdaging bij een goede theoretische onderbouwing van je handelen en van je visie.
Onze zorgcoördinator staat altijd voor je klaar. De zorgcoördinator is er voor studenten met studievertraging, voor ondersteuning van een decaan en kan je doorverwijzen naar de studentpsycholoog en studiekeuzeadviseur. Daarnaast ondersteunt de zorgcoördinator je ook bij verzoeken aan de examencommissie, voorzieningen en faciliteiten voor een toets en bij topsport. Onze docenten staan natuurlijk ook altijd voor je klaar!
Verzamel veel informatie over verschillende opleidingen vergelijk! Het is ook goed om je aan te melden voor een meeloopdag of proefstuderen. Op deze pagina hebben we allerlei informatie en events die jou helpen om een keuze te maken. Heb je vragen? Stuur onze docenten of studenten gerust een appje!
Dat kan! Je hebt je propedeuse wanneer je alle studiepunten van het eerste leerjaar hebt behaald. Met je propedeuse kan je doorstromen naar de universiteit om daar een universitaire bacheloropleiding doen. Na een universitaire bacheloropleiding doe je vaak nog een één of tweejarige masteropleiding.

Als je een hbo opleiding met succes hebt afgerond, kun je je carrière een extra impuls geven door een masteropleiding te volgen. Een masteropleiding geeft verdieping en biedt je de mogelijkheid jezelf verder te ontwikkelen of te specialiseren. Je hebt keuze uit diverse masters binnen veel vakgebieden op meerdere locaties in het land. Afhankelijk van de opleiding wordt deze in voltijd en/of deeltijd in 1 en/of 2 jaar aangeboden. Een paar voorbeelden van masters die je na de bachelor Social Work zou kunnen doen, zijn:

  • Master Healthy Ageing Professional
  • Master of Social Work
  • Master Pedagogiek (Educational Theory)
  • Master Social, Health and Organisational Psychology
  • Master Sociology: Contemporary Social Problems
  • Master Neuropsychology
  • Master Youth Studies
  • Master Clinical Psychology

Net zoals je oriëntatie voor een bachelor-opleiding is het goed om uitgebreid onderzoek te doen naar welke master bij jou past. Een master doen in een heel andere richting kan, vaak zijn er wel toelatingseisen. Deze toelatingseisen verschillen per master. Informeer dus vooral zelf bij de master wat de toelatingseisen zijn.