► Competentie

Competentie en het bieden van structuur

Bij competentie gaat het erom dat een leerling ervaart dat hij de leerdoelen kan behalen. Het gaat om het vertrouwen in eigen kunnen en het vertrouwen dat hij eventuele moeilijkheden zelf kan oplossen, eventueel met hulp. Om vertrouwen te kunnen hebben dat je iets kunt, moet je weten wat er van je verwacht wordt. Het moet voor de leerling dus helder zijn wat het doel is, op welke manieren er gewerkt mag worden en welke ondersteuning er beschikbaar is. Als leerkracht ben je duidelijk over wat je verwacht aan het einde van een les of periode en over wat je wel en niet accepteert. Per les kun je nagaan welke ondersteuning leerlingen nodig zullen hebben om tot leren te komen en hoe je hen zodanig kunt begeleiden dat zij deze ondersteuning steeds minder nodig hebben. Hierdoor ontwikkelen leerlingen zelfvertrouwen en een positief zelfbeeld.

Meer lezen?

Wegens nog niet accepteren van de cookies is de YouTube video niet zichtbaar.

2. Checklist competentie ondersteuning.docx
  • 1. Duidelijkheid

    Toelichting

    Om heel duidelijk naar leerlingen te zijn, kun je denken aan de volgende mogelijkheden:

    • Je geeft duidelijk aan wat jouw verwachtingen zijn naar leerlingen toe, met betrekking tot:
      o    De agenda: wanneer vinden welke activiteiten plaats, welke ruimte is er voor keuzes;
      o    Het leerdoel en de criteria waaraan het werk moet voldoen;
      o    Procedures: hoeveel tijd wordt er gewerkt, mag er wel of niet overlegd worden, mogen leerlingen zelf dingen pakken, etc.;
    • Je zorgt ervoor dat de taken niet te moeilijk en niet te gemakkelijk zijn (optimaal uitdagend).
    • Je geeft tussenstappen aan, zodat leerlingen weten welke stappen ze kunnen doorlopen om het einddoel te bereiken.
    • Je zorgt voor duidelijke regels en structuur, zodat leerlingen precies weten van hen wordt verwacht tijdens de les, in overgangsmomenten en in vrijere situaties

    Praktijk in beeld:

    Aan de slag

    Bekijk één of meerdere filmpjes.

    • Op welke manier is de leerkracht hier duidelijk in haar verwachtingen van de leerlingen?
    • Wat vind je hiervan?
    • Welke regels en routines zijn heel duidelijk voor al jouw leerlingen?
    • Denk aan je laatste les. Was voor alle leerlingen duidelijk wat het leerdoel was? Waar er ruimte was voor keuzes? Aan welke criteria het werk moest voldoen? Of kinderen mochten overleggen? Welke activiteiten de leerlingen konden doen als ze klaar waren?
    • Zijn er situaties waarin je merkt dat leerlingen niet precies weten wat er van hen wordt verwacht?
    • Hoe kan duidelijkheid kan helpen om uitdagend gedrag te voorkomen?
  • 2. Voorspelbaarheid

    Toelichting

    Voorspelbaar houdt in dat de leerlingen weten hoe jij zult reageren op dingen. Je kunt denken aan de volgende voorbeelden:

    • Je houdt je aan afspraken. Als iets een keer anders loopt dan verwacht, dan leg je uit waarom je moet afwijken van de afspraak.
    • Je treedt consequent op bij het overtreden van afspraken, ongeacht welke leerling een afspraak overtreedt en op welke manier.
    • Je benoemt wat je doet en hoe jij de situatie ervaart.

    Praktijk in beeld:

    Aan de slag

    Bekijk het filmpje.

    • Op welke manier is de leerkracht hier voorspelbaar en consequent?
    • Wat vind je hiervan?
    • Kunnen jouw leerlingen jouw reacties en aanpak voorspellen?
    • Reageer jij altijd consequent als leerlingen zich niet aan afspraken houden? Of verschilt dit per situatie of per leerling?
    • Benoem jij weleens naar leerlingen toe wat je doet en waarom je dit zo doet?
    • Hoe kan voorspelbaar zijn helpen om uitdagend gedrag te voorkomen?
  • 3. Begeleiding

    Toelichting

    Bij begeleiding gaat het er om dat je de leerling ondersteunt om steeds meer zelf zijn eigen gedrag te gaan sturen. Je kunt hierbij denken aan de volgende mogelijkheden:

    • Je geeft leerlingen BKC-feedback: je Bevestigt wat goed is, je bent Kritisch over wat nog niet goed is en je geeft Constructieve tips. Dit doe je op een begeleidende manier, dus zonder kant-en-klare oplossingen te bieden of antwoorden te geven.
    • Je legt de nadruk op de vorderingen die leerlingen maken ten opzichte van hun eigen startpositie.
    • Je ondersteunt leerlingen in hun proces naar onafhankelijkheid: je zorgt dat ze zelf verder kunnen, dat zij zelf de spullen kunnen pakken en dat zij jou zo weinig mogelijk nodig hebben.
    • Je ‘modelt’ gewenst gedrag; je laat jouw eigen aanpak en leergedrag expliciet zien.

    Praktijk in beeld:

    Aan de slag

    Bekijk één of meerdere filmpjes.

    • Op welke manier begeleidt de leerkracht hier het leerproces van de leerlingen?
    • Wat vind je van de manier waarop ze dat doet?
    • Leg jij in jouw begeleiding de nadruk op de vorderingen die de leerlingen maken ten opzichte van hun eigen startpositie? Wanneer wel en wanneer niet?
    • Hoe kan het begeleiden van het leerproces gericht op zelfsturing  helpen om uitdagend gedrag te voorkomen?
    • Kijk tijdens de volgende les die je geeft eens kritisch naar de feedback die je leerlingen geeft. Hoe helpt jouw feedback de leerlingen om onafhankelijker te worden?
  • 4. Aanmoediging

    Toelichting

    Je daagt leerlingen uit tot zelfreflectie en zelfwaardering door jouw waardering te laten zien. Je kunt denken aan:

    • Je laat zien dat je hoge verwachtingen hebt van de leerlingen en dat je gelooft dat zij de doelen zullen behalen.
    • Je moedigt leerlingen aan om door te zetten, indien nodig met wat hulp.
    • Je geeft veel gemeende complimenten, waarbij je aangeeft wat je goed vindt (bijvoorbeeld de aanpak, de netheid, het werk inhoudelijk)
    • Je uit enthousiasme over de vorderingen van leerlingen.

    Praktijk in beeld:

    Aan de slag

    Bekijk één of meerdere filmpjes.

    • Op welke manier moedigt de leerkracht de leerlingen hier aan?
    • Wat vind je van de manier waarop ze dat doet?
    • Geef jij veel complimenten aan je leerlingen? Zijn de complimenten die je geeft altijd gemeend? Weet de leerling dan ook wat hij of zij precies goed doet?
    • Hoge verwachtingen wil zeggen dat je verwacht dat iedere leerling zich verder kan ontwikkelen. Straal je naar elke leerling uit dat je hoge verwachtingen van hem of haar hebt? Zijn er leerlingen van wie jouw verwachtingen lager zijn? Hoe komt dat?
    • Hoe kunnen aanmoediging en hoge verwachtingen helpen om uitdagend gedrag te voorkomen?
  • 5. Uitdagend gedrag en competentie

    Toelichting

    Bijna alle leerlingen die regelmatig uitdagend gedrag laten zien hebben nog meer behoefte aan duidelijkheid en structuur dan andere leerlingen. Voor hen is het niet voldoende als je globaal aangeeft binnen welke kaders wordt gewerkt, zij willen dat heel precies weten. Als er nog iets onduidelijk is, kunnen zij de grenzen opzoeken in hun gedrag. Zij kunnen sneller willen ontsnappen aan taken, sneller door de klas roepen of op een andere manier impulsief reageren. Voor deze leerlingen is het belangrijk om positief te blijven communiceren, om heel duidelijk de grenzen en de regels aan te geven, maar ook aan te geven wanneer de leerling zelf iets mag beslissen. Soms helpt visuele ondersteuning, zoals regels op papier, een sein wanneer het stil moet zijn en wanneer gepraat mag worden (bijvoorbeeld een stoplicht dat consequent gebruikt wordt), de dagindeling in beeld, deelstappen in de instructie, etc. Voor leerlingen met uitdagend gedrag zijn vaak vooral de overgangsmomenten tussen lessen en vrijere situaties moeilijk, omdat dan minder duidelijk is wat van hen wordt verwacht. Juist bij dergelijke momenten hebben ze ondersteuning nodig van de leerkracht. Bijvoorbeeld door vooraf met de leerling af te spreken wat hij gaat doen tijdens het buiten spelen. Het is hierbij belangrijk om vaste routines in te bouwen en voortdurend opnieuw te beoordelen welke vorm en welke mate van structuur de leerling nodig heeft.

    Praktijk in beeld: