Rudolf Engelhart
‘Hier wordt gedacht in mogelijkheden, precies zoals pedagogen horen te doen’
Volgens de beroepentest zou Defensie de beste richting zijn voor Rudolf Engelhart (’97), ware het niet dat Rudolf in een rolstoel zit en een lichamelijke beperking heeft. Het beroep van leraar sprak hem ook aan en daarom koos hij voor de studie Pedagogiek bij Fontys in Sittard. En daarover is hij laaiend enthousiast. Over de soepele manier waarop alles geregeld is raakt hij niet uitgepraat - dat is geen vanzelfsprekendheid weet hij uit eigen ervaring.
“Ik kom van het mbo en heb de opleiding voor onderwijsassistent gedaan. Hoewel ik de stages erg leuk vond, botste het nogal tussen de organisatie en mij. De school had weinig oog voor aanpassingen. En die heb ik soms wel nodig, want vanwege mijn spasme zijn mijn motorische vaardigheden trager. De combinatie van een denkprestatie en een beweging - zoals voorlezen - is voor mij heel moeilijk.
Om toch te kunnen functioneren zoek ik voortdurend naar aanpassingen. De dingen die ik zelf kan oplossen regel ik zelf. Ik zorg dat ik software bij me heb om teksten voor te laten lezen of gesprekken op te nemen die ik thuis kan uitwerken. Uit mijn persoonsgebonden budget (pgb) betaal ik een medestudent die mij ondersteunt bij praktische zaken en het doorsturen van aantekeningen als ik er niet ben. Het regelen van aanpassingen waarvoor ik de opleiding nodig heb - bijvoorbeeld tijdverlenging of extra begeleiding bij toetsen - loopt hier gesmeerd vanwege de korte lijntjes. De docenten kennen me en ik weet wie ik waarover kan aanspreken. En dat is niet omdat ik toevallig in een rolstoel zit hoor. Ik ben niet zielig. Ze zijn hier naar alle studenten heel behulpzaam.
Ik weet nog goed hoe gestrest ik was voor mijn eerste tentamen. Tot overmaat van ramp kwam de taxi mij die dag niet ophalen waardoor ik het tentamen miste. Er kwam toen heel veel spanning vrij. Spanning hebben we natuurlijk allemaal, maar onder tijdsdruk wordt ‘ie bij mij vrij extreem. Toenemende spierspanning is onderdeel van mijn beperking. Nog diezelfde avond heeft mijn mentor me gebeld om te bespreken hoe we ervoor konden zorgen dat ik in het vervolg beter met stress zou kunnen omgaan. Ook de examencommissie stelde me gerust door me nog een tweede kans voor het tentamen te geven. Een van de docenten zei tegen mij dat ik niet zo perfectionistisch moest zijn. ‘Er is niks perfect in het leven’, zei hij. Dat sprak me wel aan daarom is mijn motto voor komend jaar: ‘goed proberen te doen is goed genoeg’.
Er wordt hier gedacht in mogelijkheden, precies zoals pedagogen horen te doen. Een goede pedagoog ziet kansen voor zijn doelgroepen. En dat zie ik terug bij onze docenten. Alles aan deze opleiding maakt mij enthousiast. Precies om die reden wil ik iets terug doen, iets betekenen. Als student ben ik daarom lid geworden van de opleidingscommissie, een commissie die adviezen geeft om de kwaliteit van de opleiding te waarborgen. Ook daar leer ik veel, ik had geen idee dat er vanuit zoveel verschillende perspectieven naar kwaliteit kan worden gekeken.”