Voor een studentcoach bij Fontys is het noodzakelijk kennis te hebben van de juridische kaders van de begeleidingswerkzaamheden. De Fontys Onderwijs- en examenregeling (OER) geeft een definitie van studentcoaching (voorheen studieloopbaanbegeleiding):

Begeleidingssysteem waarbij de ontwikkeling van de individuele student centraal wordt gesteld. De student wordt gestimuleerd te reflecteren op de eigen ontwikkeling als toekomstig beroepsbeoefenaar en zelf de verantwoordelijkheid voor zijn ontwikkeling te nemen.

De taken van de studentcoach vind je in artikel 9 Fontys OER 2023-2024.

Artikel 9 Studentcoaching

1. Elke student wordt begeleid door een studentcoach.

2. De student bepaalt in overleg met de studentcoach op welke manier de student zich wil ontwikkelen en op welke wijze de student invulling geeft aan het leerproces.

3. De student overlegt met de studentcoach over de voortgang van het leerproces.

4. De studentcoach voert begeleidingsgesprekken met de student. In het eerste jaar wordt daarbij ook aandacht besteed aan de verwijzende functie in het kader van het uit te brengen studieadvies.

Van gesprekken die de student voert met de studieadviseur worden gespreksverslagen gemaakt.

5. De student kan een verzoek indienen bij de instituutsdirecteur om door een andere studentcoach begeleid te worden als de student hiervoor argumenten kan aandragen.

De studentcoach heeft daarnaast een belangrijke rol bij het uitbrengen van het studieadvies aan het eind van het eerste jaar van inschrijving. Dit vind je in de Onderwijs-en examenregeling (OER) | Fontys.

Art. 32 lid 3

Het studieadvies is gebaseerd op de studieresultaten van de propedeuse. De examencommissie adviseert de instituutsdirecteur over het uit te brengen studieadvies. Bij het studieadvies wordt rekening gehouden met bijzondere omstandigheden van de student. De student dient bijzondere omstandigheden te melden bij de studentcoach of een studentendecaan zodra deze omstandigheden zich voordoen. Wanneer de student omstandigheden te laat meldt, dan onderzoekt de examencommissie of het verschoonbaar was dat de student deze omstandigheden te laat heeft gemeld.

Het beoefenen van topsport door studenten aan wie een Topsport- of Talentstatus is toegekend zoals beschreven in de Topsportregeling wordt gezien als een bijzondere omstandigheid, op grond waarvan het uitbrengen van een studieadvies wordt uitgesteld.

Het uitoefenen van een eigen onderneming door studentondernemers aan wie een studentondernemerstatus is toegekend, zoals bedoeld in de Fontys Studentondernemersregeling, wordt eveneens gezien als een bijzondere omstandigheid, op grond waarvan het uitbrengen van een studieadvies kan worden uitgesteld. Voor studentondernemers kan een minimaal aantal studiepunten vastgesteld worden dat behaald moet zijn om voor dit uitstel in aanmerking te komen. (Zie ook lid 4 van dit artikel.)

Onderwijsinstellingen zijn ten behoeve van de kwaliteit van het onderwijs onder andere verantwoordelijk voor goede studentcoaching. Dit is vastgelegd in de Wet op het hoger onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek (WHW), bijvoorbeeld in onderstaande wetsartikelen

Art. 5.7 lid 1 sub e:

In het kader van een toets nieuwe opleiding wordt de kwaliteit van een opleiding beoordeeld aan de hand van de volgende kwaliteitsaspecten:

e. de opleidingsspecifieke voorzieningen alsmede de instellingsbrede voorzieningen die van invloed zijn op de kwaliteit van de opleiding, daaronder mede begrepen voldoende studiebegeleiding en voorzieningen die de toegankelijkheid en studeerbaarheid voor studenten met een functiebeperking bevorderen; en

Art. 5.12 sub d:

In het kader van een aanvraag voor accreditatie bestaande opleiding wordt de kwaliteit van de opleiding beoordeeld aan de hand van de volgende kwaliteitsaspecten:

….

d. de opleidingsspecifieke voorzieningen alsmede de instellingsbrede voorzieningen die van invloed zijn op de kwaliteit van de opleiding, daaronder mede begrepen voldoende studiebegeleiding en voorzieningen die de toegankelijkheid en studeerbaarheid voor studenten met een functiebeperking bevorderen;

 

Art. 7.7 lid 5 sub b:

De beroepsuitoefening binnen een duale opleiding vindt plaats op basis van een overeenkomst, gesloten door de instelling, de student en het desbetreffend bedrijf of de desbetreffende organisatie. De overeenkomst regelt de rechten en verplichtingen van partijen en omvat met inachtneming van het dienaangaande bij of krachtens deze wet bepaalde ten minste bepalingen over:

….

b. de begeleiding van de student,

 

Art. 7.13 lid 2 sub u

In de onderwijs- en examenregeling worden, onverminderd het overigens in deze wet terzake bepaalde, per opleiding of groep van opleidingen de geldende procedures en rechten en plichten vastgelegd met betrekking tot het onderwijs en de examens. Daaronder worden ten minste begrepen:

…..

u. de bewaking van studievoortgang en de individuele studiebegeleiding,

 

Art. 7.34 lid 1 sub e

De inschrijving als student geeft het recht:

….

e. op studiebegeleiding; het instellingsbestuur besteedt daarbij bijzondere zorg aan de begeleiding van studenten die behoren tot een etnische of culturele minderheid waarvan de deelname aan het hoger onderwijs in betekenende mate achterblijft bij de deelname van Nederlanders die niet behoren tot een dergelijke minderheid.

Fontys heeft tegenover de studenten een zorgplicht voor de kwaliteit van het onderwijs en de bijbehorende begeleiding en ondersteuning. Studentcoaching is onderdeel van goed onderwijs én een instrument om te voldoen aan de zorgplicht van de opleiding, net zoals een studeerbaar programma en een goed systeem van toetsen, herkansingen en een eventuele opleidingsafhankelijke compensatieregeling.

Als studentcoach is het van belang om te weten wat onder de zorgplicht wordt verstaan. Uit eerdere uitspraken over de zorgplicht van onderwijsinstellingen (hier en hier) wordt duidelijk dat alle omstandigheden van het geval een rol spelen. De volgende omstandigheden spelen daarbij in ieder geval een rol:

  • het type onderwijs dat wordt gegeven (denk aan de onderwijsvorm, bijv. college, werkgroep of practicum);
  • de leeftijd van een student (hoe ouder/jonger, hoe meer/minder zelfstandigheid van de student verwacht mag worden);
  • persoonlijke omstandigheden van de student (zijn er problemen bekend, dan moet de studieloopbaanbegeleider een actieve rol vervullen, o.a. doorverwijzen naar decaan);
  • studievoortgang student (als de studievoortgang achterblijft wordt een actievere rol verwacht dan wanneer de student nominaal studeert);
  • de norm voor een positief studieadvies (hoe hoger de norm, hoe meer eisen aan de zorgplicht worden gesteld).

Wat een studentcoach precies moet doen, hangt af van de omstandigheden van het geval. Denk daarbij in ieder geval aan:

  • proactieve houding tonen;
  • studievoortgang monitoren en op basis daarvan handelen;
  • student correct informeren;
  • student naar de juiste personen, organen en instanties doorverwijzen.

Het College van beroep voor de examens Fontys Hogescholen heeft op 6 november 2015 (JZ/2015/880) opmerkingen gemaakt over studentcoaching, lees hier.

Indien een student het niet eens is met een uitspraak van het College van beroep voor de examens, kan de student beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS). Met ingang van 1 januari 2023 is de ABRvS het hoogste rechtscollege dat uitspraken doet over verschillende onderwijsrechtelijke kwesties binnen het hoger onderwijs. Tot 1 januari 2023 was het College van beroep voor het hoger onderwijs (CBHO) het hoogste rechtscollege.

De ABRvS maakt (impliciet) opmerkingen over studentcoaching als onderdeel van goed onderwijs, zonder uit te werken wat dat inhoudt of zou moeten inhouden. Deze in unieke zaken gemaakte opmerkingen kunnen niet worden vertaald naar algemene regels. De overwegingen van de ABRvS geven geen antwoord op de vraag wat studentcoaches ten minste, minimaal of minstens moeten doen; dit antwoord is altijd afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Het gaat erom het goede te doen op het juiste moment, afhankelijk van de individuele casus, en er daarbij niet te snel vanuit te gaan dat er genoeg is gedaan.