► Verbondenheid

Sociale verbondenheid

Bij sociale verbondenheid, ook wel relatie, gaat het om de behoefte van een leerling om ergens bij te horen en zich gezien en gewaardeerd te voelen. Het gaat erom dat de leerling zich geaccepteerd voelt zoals hij is, met al zijn specifieke eigenschappen en eigenaardigheden. Daarnaast gaat het om het vermogen om anderen te waarderen en respecteren zoals zij zijn. Dan kan de leerling vertrouwen hebben in de personen om hem heen. Dit vraagt van jou als leerkracht een nieuwsgierigheid naar wie jouw leerlingen zijn als persoon, de wil hen te begrijpen en van hen te leren. Het vraagt een open houding zonder vooroordelen en een open hart, waarmee je liefdevol kijkt naar de leerling in verhouding tot jou, tot anderen en tot de situatie. Het vraagt ook flexibiliteit om af te wijken van geplande activiteiten als blijkt dat behoeften van leerlingen anders zijn. Daarnaast vraagt het geduld en dat je je niet mee laat slepen als situaties voor jezelf niet acceptabel zijn. Belangrijk is dat je uitdagend gedrag niet gaat spiegelen: de leerling schreeuwt, jij schreeuwt ook. Met een professionele, rustige houding die je consequent hanteert ook wanneer gedrag zeer uitdagend is, creëer of behoud je de verbondenheid met de leerling het beste.

Meer lezen?

Wegens nog niet accepteren van de cookies is de YouTube video niet zichtbaar.

3. Checklist sociale verbondenheid.docx
  • 1. Oprechte interesse

    Toelichting

    Je kunt op verschillende manieren laten blijken dat je oprecht geïnteresseerd bent in wat jouw leerlingen doen, willen en voelen. Je kunt denken aan de volgende mogelijkheden:

    • Je luistert naar vragen en verhalen van de leerlingen en laat duidelijk belangstelling blijken.
    • Je vraagt naar wat leerlingen leuk en belangrijk vinden. Je vraagt door op wat zij vertellen.
    • Je neemt de leerlingen serieus en vraagt hen naar hun mening.
    • Je vraagt/checkt voortdurend of de leerlingen goed in hun vel zitten.
    • Je laat zien dat je rekening houdt met de voorkeuren en interesses van leerlingen, bijvoorbeeld door werkvormen te kiezen die zij leuk vinden.

    Praktijk in beeld:

    Aan de slag

    Bekijk één of meerdere filmpjes.

    • Op welke manier toont de leerkracht hier oprechte interesse?
    • Wat vind je van de manier waarop ze dat doet?
    • Hoe laat jij jouw leerlingen zien dat je oprecht geïnteresseerd bent in wat zij doen, voelen en willen?
    • Kun je over iedere leerling iets persoonlijks vertellen, over wat de leerling leuk en belangrijk vindt en waar zijn of haar interesses liggen?
    • Waarover vraag jij de mening van je leerlingen? Hoe laat je zien dat je hun mening serieus neemt?
    • Hoe kan het tonen van oprechte interesse helpen om uitdagend gedrag te voorkomen?

  • 2. Warmte en empathie

    Toelichting

    Warmte en empathie straal je uit naar leerlingen als je het daadwerkelijk voelt. Leerlingen hebben het feilloos door als je doet alsof. Je kunt positief naar leerlingen kijken, je verwonderen over de persoontjes die zij al zijn en de volgende dingen doen:

    • Je toont door je houding en door wat je zegt dat je leerlingen welkom zijn bij jou en dat je blij bent om hen te zien.
    • Je laat door je mimiek, door even te gaan kijken, door een aai over de bol of door een praatje te maken jouw betrokkenheid, warmte en empathie zien aan de leerling.
    • Je hebt oog voor verschillende emoties van leerlingen en je gaat hier tactvol mee om. Je helpt leerlingen om te gaan met hun eigen emoties en die van medeleerlingen.
    • Je zorgt voor groepsbinding en je zorgt ervoor dat niemand buiten de groep valt.

    Praktijk in beeld:

    Aan de slag

    Bekijk één of meerdere filmpjes.

    • Op welke manier toont de leerkracht hier warmte en empathie?
    • Wat vind je van de manier waarop ze dat doet?
    • Hoe laat jij jouw leerlingen zien dat je blij bent om hen in jouw klas te hebben?
    • Hoe werk jij aan de groepsbinding in jouw groep?
    • Hoeveel aandacht besteed jij aan de emoties van leerlingen? In welke situaties doe je dit wel, wanneer niet?
    • Hoe kan het tonen van warmte en empathie helpen om uitdagend gedrag te voorkomen?

  • 3. Begripvol gedrag en acceptatie

    Toelichting

    Voor het laten blijken van begrip en acceptatie kun je denken aan de volgende zaken:

    • Je reageert positief en begripvol op alle vragen van leerlingen.
    • Je vraagt door waarom een leerling op een bepaalde manier handelt en je laat zien dat je de leerling wilt begrijpen. Je helpt de leerling zichzelf te begrijpen.
    • Je accepteert alle leerlingen zoals ze zijn zonder oordeel en zonder voorwaarden.
    • Je straalt in je houding uit dat fouten maken mag en dat niemand perfect is. Je geeft leerlingen gelegenheid om fouten te herstellen en biedt hen altijd weer een nieuwe kans.
    • Je bespreekt op een tactvolle manier hoe leerlingen het beste om kunnen gaan met uitdagend gedrag van een klasgenoot.
    • Bij het corrigeren van gedrag zorg je ervoor dat de leerling zich in zijn waarde gelaten voelt, het begrijpt en zichzelf kan herstellen. Dit kan bijvoorbeeld door het gebruik van humor.

    Praktijk in beeld:

    Aan de slag

    Bekijk één of meerdere filmpjes.

    • Op welke manier toont de leerkracht hier begrip voor leerlingen?
    • Wat vind je van de manier waarop ze dat doet?
    • Straal jij naar je leerlingen uit dat fouten maken mag? Geldt dat meer voor fouten met betrekking tot de lesstof of (ook) voor fouten in gedrag naar klasgenoten of naar jou?
    • Gebruik jij weleens humor bij het corrigeren van uitdagend gedrag? Wanneer lukt je dit gemakkelijk, wanneer is het lastig?
    • Hoe kan het tonen van begrip en acceptatie helpen om uitdagend gedrag te voorkomen?

  • 4. Beschikbaarheid en vertrouwen

    Toelichting

    Je kunt laten zien dat je altijd beschikbaar bent voor de leerlingen en dat zij op jou kunnen vertrouwen door de volgende dingen:

    • Je straalt vertrouwen uit, je laat zien dat jij de leerlingen vertrouwt.
    • Je gaat uit van het positieve in elk kind en je vraagt van de leerlingen dit ook naar elkaar te doen.
    • Je bent zelf ook te vertrouwen, je bent authentiek, eerlijk en je geeft jezelf soms ook een stukje bloot.
    • Je straalt uit dat leerlingen altijd bij jou terecht kunnen met problemen en dat jij dan achter de leerling staat en het beste met hem voor hebt.

    Praktijk in beeld:

    Aan de slag

    Bekijk één of meerdere filmpjes.

    • Op welke manier toont de leerkracht hier dat ze beschikbaar is voor de leerlingen en dat zij vertrouwen in hen heeft?
    • Wat vind je van de manier waarop ze dat doet?
    • Weten jouw leerlingen dat ze altijd bij jou terecht kunnen? Hoe laat je hen dat merken?
    • Ga jij uit van het positieve in elke leerling? Zijn er leerlingen (geweest) bij wie je dit moeilijk vond? Hoe kwam dit en hoe ging je ermee om?
    • Op welke manier zou je uitdagend gedrag kunnen voorkomen of aanpakken door een leerling meer vertrouwen te geven?

  • 5. Uitdagend gedrag en verbondenheid

    Toelichting

    Soms treedt uitdagend gedrag toch op. Een eerste stap is altijd om te proberen te begrijpen waarom de leerling bepaald gedrag vertoont. Bijna altijd probeert de leerling iets te vermijden of iets te bereiken met zijn gedrag. De diepere oorzaak van het gedrag is niet altijd binnen school te vinden, maar soms is er wel sprake van iets in de klas wat het gedrag oproept, een trigger. Inzicht in de aanleiding van het ongewenste gedrag, kan helpen om dit gedrag te voorkomen.

    Vaak laat een leerling met uitdagend gedrag zijn of haar onvermogen zien om zich op een adequate manier uit te drukken of iets voor elkaar te krijgen. Regelmatig spelen eerdere, negatieve ervaringen een grote rol. Soms komen de leerkracht en leerling in een negatieve spiraal, omdat de leerling met zijn negatieve gedrag afwijzing oproept. Door hier boven te gaan staan, positieve aspecten in het gedrag van leerlingen te bekrachtigen en te bedenken welk ander gedrag van de leerkracht de leerling kan helpen, kan de leerkracht de spiraal doorbreken. Hierbij kun je hulp vragen, bijvoorbeeld van een intern begeleider. Als leerkracht geef je de leerling inzicht in het feit dat zijn gedrag ongewenste effecten heeft en je laat hem zien met welk alternatief gedrag hij betere resultaten bereikt. Een vertrouwensbasis is daarvoor noodzakelijk. Je bereikt dit door de leerling voortdurend te laten merken dat je altijd, onvoorwaardelijk en oprecht achter de leerling staat, voor hem klaarstaat en het beste met hem voor hebt, ook als hij uitdagend gedrag vertoont. Bied de leerling steeds weer een nieuwe kans en straal vertrouwen uit in de ontwikkelmogelijkheden van de leerling.

    Leerlingen met uitdagend gedrag hebben vooral hulp nodig in sociale situaties met medeleerlingen en met de leerkracht zelf. Behulpzaam daarbij is: duidelijk communiceren wat je verwacht, voordoen (modelling) en positief bekrachtigen van gewenst gedrag. Indien er een incident besproken moet worden met de klas, bespreek dan vooraf met de leerling wat er besproken gaat worden en op welke manier.

    Praktijk in beeld: