Lector Goed leraarschap, Goed leiderschap
W. (Wietse) van der Linden
Wietse van der Linden is docent op de pabo bij Fontys Hogeschool Kind en Educatie. Ook werkt hij als lector binnen het lectoraat Goed Leraarschap, Goed Leiderschap. Daar heeft hij promotieonderzoek gedaan naar welke design-principes van een introductiecursus 'onderzoek' in een pabocurriculum bijdragen aan de ontwikkeling van onderzoekkennis en vaardigheden, positieve opvattingen en een positieve houding ten aanzien van onderzoek.
A design-based approach to introducing student teachers in conducting
and using research
De context van deze studie vormde de lerarenopleiding basisonderwijs (pabo). Veel HBO-instituten ondervonden problemen bij het implementeren van onderzoeksactiviteiten in hun curricula, vooral door een gebrek aan onderzoekstraditie en cultuur. Daarbij komt dat het merendeel van de pabostudenten misconcepties en een negatieve mening heeft over de waarde en bruikbaarheid van onderzoek in de onderwijspraktijk. Er was weinig onderzoek gedaan naar hoe deze studenten onderwezen en gemotiveerd kunnen worden in het uitvoeren en gebruiken van onderzoek in hun (toekomstige) onderwijspraktijk.
De centrale onderzoeksvraag van dit promotieonderzoek luidde als volgt: Welke design-principes van een introductiecursus in onderzoek in een pabocurriculum dragen bij aan de ontwikkeling van onderzoekkennis en vaardigheden, positieve opvattingen en een positieve houding ten aanzien van onderzoek, en op welke manier dragen zij daaraan bij?
In twee verschillende studies zijn d.m.v. verschillende vragenlijsten, groepsinterviews en analysemethodes inzichten opgedaan die tot de volgende conclusies hebben geleid: het bleek goed mogelijk om in een pabo een introductiecursus ‘onderzoek’ te ontwikkelen waarin pabostudenten onderzoekskennis en vaardigheden ontwikkelen, tezamen met positieve opvattingen en een positieve houding ten aanzien van onderzoek. De bevindingen van de studies in dit proefschrift geven aan dat het belangrijk is om onderzoek in het begin van de opleiding te introduceren. Er lijken twee ‘karakteristieken’ voor het slagen van een dergelijke cursus essentieel te zijn. Ten eerste is het van belang om zoveel mogelijk voorbeelden van onderzoek uit de onderwijspraktijk te gebruiken. Niet alleen voorbeelden van onderzoek door leraren, maar ook voorbeelden van hoe onderzoek en onderzoeksvaardigheden een plek hebben in de dagelijkse praktijk van de leraar (zoals bij het analyseren van leerlinggegevens of het construeren van een goede toets). Ten tweede noemden de studenten de ‘onderzoeksmatige’ opzet van de bijeenkomsten in de cursus als waardevol. Het stimuleren van het delen van voorkennis en concepties, daarover discussiëren en het ‘moeten’ onderbouwen van meningen en opvattingen droegen niet alleen bij aan de kennisontwikkeling, maar ook aan de ontwikkeling van een kritische houding en inzichten in de waarde en toepassingsmogelijkheden van onderzoek in de onderwijspraktijk. Docenten in lerarenopleidingen die zich bezighouden met onderzoeksactiviteiten zouden volgens de studenten niet alleen experts moeten zijn op het gebied van onderzoek, maar ook in staat moeten zijn om deze expertise door te vertalen naar een ‘onderzoeksmatige’ leeromgeving tijdens de cursusbijeenkomsten.