Docent Beeldende Kunst en Vormgeving (voltijd)

Het eerste jaar bestaat uit 3 periodes van 10, 10 en 17 weken. Je start met oriënteren en kennismaken met de opleiding. Je bent in de werkplaatsen bezig met het verkennen van materialen en vaardigheden, zowel door zelf te maken, als door theoretische bronnen te bespreken en na te denken hoe je dit zou kunnen overdragen aan anderen. Ook staat het verkennen van het werkveld centraal en zul je kennismaken met plekken binnen en buiten het onderwijs waar je als docent beeldende kunst en vormgeving zou kunnen werken. Je bezoekt veel culturele plekken/organisaties/ateliers en loopt stage.

Tijdens dit eerste jaar leer je wat de bouwstenen zijn van beeldende kunst en vormgeving en de rol van een docent hierin: ‘wat heeft de kunstenaar tot zijn beschikking om een kunstwerk te maken, hoe communiceert een kunstwerk (vanuit een verhaal, vanuit een materie, vanuit de contexten waarin het plaatsvindt) en hoe draag je dat over als kunsteducator?

• Beeldend vervaardigden; beeldend je weg vinden. Verkenning van materialen en technieken
• Werkveld (binnen en buitenschools) verkennen en je leren te verhouden tot het werkveld.
Je bent actief op verschillende plekken
• Bronnen verkennen
• Wereldoriëntatie vanuit de kunsten (interculturele awareness)
• Lesontwerp maken
• Begrippenkader aanleggen, vakdidactisch en pedagogisch
• Vaardigheid voor het kunnen lesgeven en presenteren

Stand-up en wrap-up coaching:
Tijdens de stand-up en wrap-up word je aangemoedigd om - samen met je peers - (kritisch) te reflecteren op feedback en feedforward. Het is niet erg als iets niet meteen helemaal goed gaat of wanneer je het niet meteen weet. Het is wel belangrijk dat je leert van deze momenten. Daarom neemt feedback een belangrijke rol in binnen de opleiding. In de stand-up en wrap-up coaching geef en ontvang je feedback van coaches, peers, experts, opdrachtgever en werkveldpartners. In deze feedback sessie staat de feed-up (wat zijn je doelen?), feedback (hoever ben je in het bereiken van dit doel?) en feed-forward (hoe ga je je nog verder ontwikkelen?) cyclus centraal. Het gaat hier zowel om het proces als het product. De coaches en experts zullen dit begeleiden, een veilige omgeving creëren en je aanmoedigen om deze feedback te vragen en te delen. Het is belangrijk dat je hierin proactief bent en goed nadenkt over wie je om feedback wilt vragen en waar je feedback op wilt krijgen.

Vaardighedensessie:
De ontwikkeling van je beeldende vaardigheden staat in de vaardighedensessies centraal. Je maakt kennis met diverse materialen en technieken die je in leert zetten voor je eigen beeldende praktijk of in de educatieve activiteiten die je zelf gaat ontwikkelen. Je gaat zelf met verschillende materialen aan het werk en leert over relevante technieken en ontwikkelt een woordenschat om je proces te beschrijven. Het leggen van een technische basis staat centraal, maar je zult ook stappen zetten in het opstarten van je eigen beeldende praktijk en het onderzoeken van mogelijkheden om daar de aangereikte materialen en technieken voor in te zetten. Je gaat ook aan de slag in een aantal werkplaatsen om daar ervaring op te doen met het werken met relevante gereedschappen, machines en andere apparatuur. Uiteraard is veilig werken een belangrijk aandachtspunt.

Kennissessie:
In de kennissessies staat het beschouwen van beeldende kunst centraal. Je krijgt tijdens hoorcolleges kennis aangereikt waarbij de wereldwijde materiele cultuur het uitgangspunt vormt. In werkcolleges ga je aan de slag met het ontwikkelen van vaardigheden die noodzakelijk zijn voor het duiden en onderzoeken van diverse culturele uitingen. Denk daarbij aan het beschouwen en analyseren van objecten en het zoeken, lezen, beoordelen en verwerken van geschreven bronmateriaal.

Educatiesessie:
Tijdens educatiesessies krijg je kennis en vaardigheden aangereikt die je zullen ondersteunen bij het maken van eigen educatief materiaal. Je ontwikkelt inzicht in verschillende doelgroepen en onderzoekt hoe deze kennis je helpt bij het ontwerpen van kwalitatieve educatieve activiteiten. Je krijgt daarvoor pedagogische, didactische en onderwijskundige bronnen aangereikt, maar leert ook hoe je die zelf kunt vinden, beoordelen en verwerken. Je maakt kennis met diverse prikkelende werkvormen en hulpmiddelen om de organisatie van je eigen educatieve activiteiten in goede banen te leiden.

Inspiratiesessie:
De inhoud van het de leeractiviteit ‘inspiratiesessie’ is gebaseerd op een beschouwende blik op het brede vak van de kunsteducator/docent beeldende kunst en vormgeving. Doel van deze sessies is om een (eerste aanzet) tot urgentie te creëren, om je te leren verhouden tot de samenleving waarin je deelneemt. Iedere week wordt er een actueel onderwerp besproken. Dit kan de ene keer een krantenartikel zijn, de andere week een journalistieke foto, dan weer een tentoonstelling, een actualiteit op educatief vlak: ‘er zijn te weinig meesters op basisscholen...’, etc. Hierbij worden soms experts (intern en, indien nodig extern) uitgenodigd. Denk aan oudejaars, collega’s, partners uit het werkveld. De bezetting is daarbij gemengd en iedere week anders.

Werkplekleren:
In het werkplekleren dompel je je onder in de beroepspraktijk. Je bezoekt, draagt bij door middel van artistieke of educatieve activiteiten, onderzoekt en ervaart de volle breedte van de beroepspraktijk. Dit doe je als soms in groepen, soms alleen, veelal met een specifieke behoefte of vraag voortkomend uit de onderwijsperiode. Dit kan worden georganiseerd door de opleiding of door jou als student.

Zelfstandig leren:
Dit is ruimte in het programma om je zelfstandig te ontwikkelen op de leeruitkomsten van de opleiding. Denk bijvoorbeeld aan het maken van eigen werk, je verdiepen in literatuur, educatief materiaal ontwikkelen, etc.

Dit lesprogramma is in ontwikkeling.