
Oratie Prof. dr. Marian Thunnissen
‘Een leven lang ontwikkelen: de vitale dubbelrol van het hoger onderwijs’
Dinsdag 4 maart 2025 heeft professor dr. Marian Thunnissen haar oratie als bijzonder hoogleraar Leven Lang Ontwikkelen met en in het hoger onderwijs uitgesproken. De leerstoel is verbonden aan het departement Bestuurs en Organisatiewetenschap van de Universiteit en mede mogelijk gemaakt door Fontys HRM en Toegepaste Psychologie.
De volledige oratie kun je lezen via de link: oratie Marian Thunnissen
De vitale dubbelrol van het hoger onderwijs
In haar oratie gaat prof. dr. Marian Thunnissen in op de dubbelrol van het hoger onderwijs in een leven lang ontwikkelen: als kennisinstelling en als werkgever. Als kennisinstelling hebben het hbo en het wetenschappelijk onderwijs een essentiële rol in het samen ontwikkelen en delen van de kennis die noodzakelijk is voor onze toekomstige samenleving. De huidige bijdrage is nog beperkt.
Bovendien hebben werkgevers een essentiële rol in het faciliteren van een leven lang ontwikkelen. In de Nederlandse hbo-instellingen en universiteiten werken ruim 125.000 mensen. In sommige regio’s zijn deze instellingen één van de grootste regionale werkgevers. Interessant aan het onderwijs is dat de werkenden in deze instellingen als onderwijsprofessional het leren en ontwikkelen van anderen vormgeven, maar zelf ook de ruimte willen hebben om te leren en daarbij facilitering van de werkgever nodig hebben.
De vraag is of deze dubbelrol voldoende wordt benut en zijn potentie waarmaakt. In haar oratie komt Marian tot de conclusie dat daar nog verbetering mogelijk is.
De rol als kennisinstelling
Allereerst op de rol als kennisinstelling. Nog geen 10% van de huidige studenten in het hoger onderwijs combineert een deeltijdstudie met een baan. Ook de bijdrage aan LLO via contractonderwijs is beperkt, zeker als je dat vergelijk met de bijdrage vanuit de private onderwijsaanbieders. Er liggen volgens Marian kansen bij het versterken van informeel leren via learning communities en fieldlabs. Dit zijn samenwerkingsverbanden waarin leren, werken en innoveren centraal staan. Al is de betrokkenheid vanuit het hoger onderwijs nog beperkt, daar liggen wel kansen. Dat geldt ook voor de samenwerkingsverbanden op onderzoek, want, zo stelt Marian, het samen ontwikkelen van kennis en van het onderzoekend vermogen van de professional zou wel eens een nieuwe LLO-activiteit kunnen worden.
De rol als werkgever
Ook de rol als werkgever behoeft volgens Thunnissen verbetering. Zij heeft het model van de lerende organisatie van Marsick en Watkins toegepast om te verkennen of de hoger onderwijsinstellingen een stimulerende voedingsbodem bieden aan hun medewerkers om te leren en te ontwikkelen. Deze zijn er op individueel niveau, in de werkzaamheden. Al is dat bij de universiteiten meer dan bij het hbo. Echter, de integratie van leren op team- en organisatieniveau is beperkt. Bureaucratische werkwijzen en competitie lijken dit te verhinderen. Lerende organisaties gebruiken de verbinding met de omgeving om leren en ontwikkelen een impuls te geven. Al staan hoger onderwijsinstellingen in contact met hun omgeving, dan nog constateert Thunnissen een interne focus. De hoger onderwijsinstellingen zetten zich in voor het leren van anderen, maar benutten de samenwerking met partners nog onvoldoende om zelf te leren.
Aanbevelingen voor de praktijk
- Op basis van haar analyse komt Thunnissen tot een aantal aanbevelingen voor de praktijk. Allereerst pleit zij voor meer onderzoek. Het huidige onderzoek naar LLO in en met het hoger onderwijs is namelijk anekdotisch van aard en gefragmenteerd, en vindt daardoor moeilijk zijn weg naar de praktijk. Terwijl juist deze kennis essentieel is om evidence based keuzes te maken ten aanzien van de rol van het hoger onderwijs.
- Ten tweede roept zij de hoger onderwijsinstellingen zelf en hun partners op om nog meer de samenwerking op te zoeken. Dit zal niet makkelijk zijn, maar alleen in samenwerking kunnen vervolgstappen gezet worden. Thunnissen benadrukt om daarbij de inhoudelijke vraagstukken en thema’s centraal te stellen. Inhoud is wat het onderwijs en de praktijk verbindt.
- Ten derde pleit zij voor LLO-oplossingen die bijdragen aan de leercultuur van de organisaties in de regio én aan de leercultuur van het hoger onderwijs zelf. Op basis van de literatuur over lerende regio’s doet zij daartoe in haar oratie concrete suggesties.
- Ten slotte adviseert zij om keer kennis te verwerven rondom transities en (HR-)ecosystemen, zodat de vele pilots en experimenten ook opgeschaald kunnen worden en bijdragen aan een daadwerkelijke transitie van het huidige onderwijs-arbeidsmarkt stelsel.
Onderzoeksagenda
In haar leerstoel gaat prof. dr. Thunnissen onderzoek doen naar de dubbelrol van het hoger onderwijs in LLO. Dit onderzoek richt zich enerzijds op de samenwerking op LLO in de regionale netwerken en hoe deze transformeren. Daarnaast zet zij zich in voor de doorontwikkeling van innovatieve LLO-oplossingen, die bijdragen aan de leercultuur van de partners in de regio én van de onderwijsinstellingen zelf. Anderzijds gaat haar interesse uit naar de lerende hoger onderwijsorganisatie. Met name de wendbaarheid en innovatie van het HR-(eco)systeem van de onderwijsinstellingen heeft haar interesse.
Thunnissen vindt het van wezenlijk belang om ook in het onderzoek de samenwerking met partners in de praktijk op te zoeken, zodat de kennis uit onderzoek past bij de vraagstukken in de praktijk en ook bijdraagt aan het oplossen ervan.
De volledige oratie kun je lezen via de link: oratie Marian Thunnissen