Sprint naar content

Blokbeschrijving

 
Sfeerafbeelding Fontys

De opleiding bestaat uit 3, min of meer, separate eenheden die elk een blokcertificaat opleveren. De drie certificaten samen vormen samen het door de Stichting Post Hoger Beroeps Onderwijs Nederland (onderdeel CPION) geregistreerde certificaat “Vakbekwaamheid bewegingsonderwijs”. Het is dus nog steeds mogelijk om afzonderlijke blokcertificaten te behalen. Hierdoor blijft de leergang flexibel en blijft het mogelijk voor instellingen om een blok al tijdens het bachelor programma aan te bieden en biedt het tevens de mogelijkheid voor cursisten om de leergang elders te vervolgen. Benieuwd naar de inhoud van de lesblokken, de opbouw van de lessen en de manier van toetsing? Lees dan verder.

In dit eerste blok doen cursisten ervaring op met het zelf aanbieden, organiseren en uitvoeren van een veelheid aan eenvoudige bewegingssituaties. Het gaat er daarbij om dat er logische methodische volgordes bestaan die op vaktheoretische inzichten zijn gebaseerd. De leeftijd van de leerlingen en het niveau van bekwaamheid geven hier richting aan, maar zijn niet doorslaggevend. Uitgangspunt van de leergang is dat de Kennisbasis Bewegingsonderwijs is afgerond wanneer gestart wordt met blok 1. Cursisten hebben dus ervaring met het bewegen van jonge kinderen voor wat betreft methodiek en didactiek en hebben ervaring met het aanbieden van beweegactiviteiten aan de midden en bovenbouw. Belangrijk aandachtspunt is dat de cursist tot het inzicht komt dat bewegende kinderen op oudere leeftijd behoefte hebben om op een andere manier bewegend actief te zijn. Het tegemoet komen aan die door kinderen gestelde uitdaging staat centraal. Dit alles met het doel ervoor te zorgen dat uiteindelijk alle kinderen op een veilige manier aan een activiteit kunnen blijven deelnemen. Cursisten maken in dit blok ook kennis met de rol van het bewegen in de schoolomgeving. Er is aandacht voor het vertalen van beweegactiviteiten uit de lessen bewegingsonderwijs naar bijvoorbeeld het schoolplein.
De cursist heeft in het vorige blok geleerd om een les bewegingsonderwijs aan de groepen 3 tot en met 8 aan te bieden en te organiseren, zodat alle kinderen mee kunnen doen. In dit tweede blok gaat het erom dat de cursisten leren de kinderen te begeleiden door het geven van leerhulp zodat kinderen beter leren deelnemen aan de bewegingssituaties. Hiervoor is het ook van belang dat kinderen leren verantwoordelijkheid te dragen voor het gezamenlijk uitvoeren en op gang houden van bewegingsactiviteiten. Dit vraagt van cursisten dat zij kinderen leren om eenvoudige reguleringstaken uit te voeren. Cursisten ervaren dat wanneer je op basis van meer kennis beter naar kinderen leert kijken, je tot verschillend aanbod dient te komen. Differentiatie betekent in dit geval dat je kinderen introduceert in het uitvoeren en zelfstandig op gang houden van meer of minder complexe bewegingssituaties en in deze situaties de veiligheid in acht nemen. De specifieke leerhulp die noodzakelijk is voor de grootste groep kinderen staat centraal. Tevens zal in blok twee de aandacht gevestigd worden op verschillende hulpverleningstechnieken toe te passen om de veiligheid te behouden. Ook binnen de schoolomgeving leren cursisten om activiteiten te optimaliseren zodat alle kinderen met plezier blijven bewegen en hieraan succesvol kunnen deelnemen.

In blok 3 leren cursisten verschillende opvattingen over onderwijs (zoals het EGO, OGO, Onderzoekend en ontwerpend leren) betekenis te geven in het bewegingsonderwijs en daarnaast verschillende vakspecifieke onderwijsopvattingen (zoals het relationele en het medisch-biologische vakconcept en sportoriëntatie) te herkennen, keuzes daarbinnen te maken en toe te passen op een adequate wijze zodat zij vanuit een persoonlijk vakvisie hun onderwijs vorm kunnen geven. Ook leren de cursisten om lange termijndoelen te hanteren en lessen en lessenseries te plaatsen in een groter perspectief van het leerproces van de kinderen. In het laatste blok staat de zorg centraal die de leerkracht heeft zowel in de voorbereiding, de uitvoering als de evaluatie van de lessen bewegingsonderwijs voor de belangen van alle kinderen in de les. Omdat in blok 1 en 2 al heel veel aandacht is besteed aan de grote middengroep (en relatief minder aan de zwakke beweger en de betere beweger) wordt hier vooral gefocust op de overige bewegers zodat een les ontstaat met verschillende activiteiten waarbij grote niveaudifferentiatie mogelijk is. Naast de doelen met betrekking tot de uitvoeringswijze van de activiteiten krijgen ook de reguleringsdoelen voor deze bewegers voldoende aandacht. Tevens krijgen de cursisten de gelegenheid om zelf complexere bewegingsactiviteiten te leren uitvoeren, gerichte leerhulp hierbij te geven en hulp te verlenen in complexe en meer risicovolle activiteiten. Dit alles in een veilige omgeving.

Verschillende vormen van planning worden aangeboden en de leerlijnen bewegingsonderwijs kunnen gehanteerd worden als referentiekader voor de eigen methodisch/didactische ordening. Daarnaast leren cursisten om bewegingsarrangementen te ontwerpen en tijdens de les bij te stellen, zodat kinderen van verschillende niveaus van bewegen in een optimale leersituatie terecht komen. De cursisten worden daarbij minder afhankelijk van methodes en van de inrichting van de gymzalen.

Vanuit de planning en pedagogisch/didactische aanpak vanuit de leerlijnen die binnenschools binnen bewegingsonderwijs worden gehanteerd, kunnen deze leerlijnen worden doorgetrokken naar een buitenschools bewegings- en sportaanbod. De cursisten leren om de binnenschools leerlijnen af te stemmen op een buitenschools bewegings- en sportaanbod gericht op het intensiveren van het beweeg- en sportaanbod in en rondom de school en zo bij te dragen aan een actieve en gezonde leefstijl van kinderen.

De gekozen situaties zijn de meer complexe activiteiten voor de kinderen (met nadruk op de betere beweger in groep 8) en het geleerde met betrekking tot hulpverlenen en leerhulp op maat welke in de praktijk wordt toegepast.

In blok 2 en 3 wordt een verplichte masterclass gegeven door een externe docent. Deze masterclass volgt de student samen met studenten uit andere groepen, inclusief de Incompany groepen. De masterclass vindt plaats op een centrale locatie, waarschijnlijk in de buurt van Eindhoven. De lestijden en lesdagen kunnen afwijken van de reguliere lessen, en het is mogelijk dat de masterclass op een weekenddag wordt gehouden. Als de student de masterclass niet kan bijwonen, is er een vervangende opdracht beschikbaar die aansluit bij het thema van de masterclass.

Sfeerafbeelding Fontys

Werkwijze van Fontys

Iedere les is opgebouwd uit 3 delen.

  • Theoriedeel: Uitgangspunt voor de theorie zijn de competenties en indicatoren zoals beschreven in het landelijk vastgestelde opleidingsplan (30 min tot 1 uur per les).
  • Peerreview: middels casuïstiek die studenten zelf inbrengen (op beeld), wordt geleerd van elkaar onder auspiciën van de kerndocent
  • Praktijkdeel; In dit gedeelte wordt de vertaalslag gemaakt van theorie naar praktijk, zodat de manier van lesgeven ook theoretisch onderbouwd kan worden. Iedere week staan een aantal leerlijnen centraal die aan de hand waarvan de student leert inzien en ervaren hoe ze dit kunnen toepassen in de stage, waar ze zelf verantwoordelijk zijn voor de lessen bewegingsonderwijs. In blok 1 zal de docent in eerste instantie zelf de lessen verzorgen. Naarmate de opleiding volgt wordt het studentaandeel steeds groter. Vaste onderdelen van het praktijkdeel zijn:
    • Studenten geven delen van de les aan elkaar;
    • Bewegen doe je met je lichaam. Het ene lichaam is het andere niet. Dat betekent dat we met grote verschillen te maken krijgen tijdens de praktijk. Tijdens de voorbeeldlessen komen de onderdelen van de eigen vaardigheid aan de orde. Ze staan niet centraal. De student is zelf verantwoordelijk voor het niveau van zijn eigen vaardigheid. Per blok staan de eindniveaus van de eigen vaardigheid beschreven. Indien de student geen eigen voorbeeld kan geven, dient hij/zij met filmmateriaal aan te tonen dat hij deze vaardigheden op een veilige uitnodigende manier kan aanbieden op het juiste niveau.
    • Een gedeelte van de les wordt besteed aan het gezamenlijk werken aan opdrachten. Hierin heb je een keuze, bijv. extra oefenen voor je EV, met klasgenoten werken aan lesvoorbereidingen of werken aan je opdrachten.

Toetsing

Na ieder blok wordt de voortgang getoetst. Dit gebeurt op diverse manieren.

Theoretisch

  • Een kennistoets (formatief in blok 1 en blok 2 en summatief in blok 3)
  • Portfolio met daarin opdrachten, filmpjes en lesvoorbereidingen en in blok 3 een afsluitend gesprek.

Praktisch

  • Een toets eigenvaardigheid
  • Stagebezoek door de opleiding
  • Feedback van maatje en stageschool (een vakdocent of ervaren vakspecialist).

Daarnaast hanteren we een 80% aanwezigheidsplicht. De leergang is een praktische opleiding hierbij is het essentieel dat je ervaart hoe je activiteiten opbouwt en uitprobeert.

Mocht het portfolio of stagebezoek onvoldoende zijn, dan heb je recht op 1 herkansing. Mocht het wederom onvoldoende zijn, dan is het aan de opleidingscommissie om te besluiten of er een extra betaalde kans volgt tegen betaling van €250,- of dat het gehele blok tegen betaling opnieuw gevolgd dient te worden.

Mocht de kennistoets onvoldoende zijn, dan heb je recht op 1 herkansing. Mocht het wederom onvoldoende zijn, dan is het aan de opleidingscommissie om te besluiten of er een extra betaalde kans volgt tegen betaling van €150,- of dat het gehele blok tegen betaling opnieuw gevolgd dient te worden.

Mocht blijken dat na de 3e kans nog niet voldaan is aan de gestelde eisen van portfolio, stagebezoek of kennistoets, dan geldt dat het gehele blok opnieuw tegen betaling gevolgd dient te worden.
Uitstel van inleveren porfolio/stagebezoek is 1x per blok toegestaan en hiervoor dien je officieel een verzoek in bij de opleidingscommissie.

Literatuurlijst Gymbevoegdheid

•Onderwijs in Bewegen op de basisschool
•Basisdocument bewegingsonderwijs | 12 leerlijnen. Gratis verkrijgbaar via internet TULE