Een brainstorm is een activiteit die kan helpen bij het oplossen van een probleem of uitdaging. Brainstormen helpt om creativiteit uit te lokken, innovatie mogelijk te maken en om tot nieuwe inzichten te komen. Een brainstormactiviteit bestaat uit drie fasen: de vraagstelling, de divergerende fase (ideegeneratiefase) en de convergerende fase (idee-evaluatiefase).
Inspiratie en praktijkvoorbeeld(en):
Bij de start van de bijeenkomst wordt een aantal Mentimeter wordcloud vragen gesteld. Bij elke ‘vraag’ wordt een kernbegrip getoond dat uit de lesstof komt dat de komende les(sen) behandeld zal worden. De studenten krijgen de opdracht om bij ieder kernbegrip een of meer woorden op te schrijven die zij associëren met het kernbegrip. Inzet kan zijn om zoveel mogelijk gerelateerde woorden te bedenken. Gebruik geen te strakke tijdslimiet. Geef studenten in dit geval de ruimte om rustig na te denken over welke woorden zij associëren met de genoemde kernbegrippen. Zodra overal iets is opgeschreven kunnen de wordclouds doorgenomen worden met de gehele groep of in subgroepjes. In het laatste geval dienen eerst de resultaten per groepje te worden gedeeld.
In een Mural staat bovenaan de centrale vraag. Verdeel over de Mural de letters A tot en met Z; per post-it 1 letter. Studenten schrijven achter iedere letter hun associatie(s) en ideeën rond de centrale vraag. De letter van het alfabet dient als beginletter van een woord.Stap 1: Maak een mural aan en verwerk iedere letter van het alfabet op 1 sticky-note; Stap 2: Deel de mural met studenten in Teams of tijdens eenfysieke bijeenkomst op een touchscreen;Stap 3: Nodig studenten uit gedurende x minuten te associëren op de centrale vraag in 2 rondes:
Ronde 1: associëren in de zin van: aspecten (groene sticky-note);
Ronde 2: associëren in concrete ideeën ( gele sticky-note);
Stap 4: Laat studenten stemmen op aspecten en ideeën;Stap 5: inventariseer de opbrengst van de stemming.
De groep of de individuele student beschrijft kort de situatie waarin het probleem als door een wonder is verdwenen. Studenten worden aangemoedigd te denken in wensen in plaats van in problemen. Hierdoor worden oplossingen bedacht, wat energie, optimisme en zelfredzaamheid oproept.
Aanpak:
Introduceer het onderwerp waarvoor je een oplossing wilt bedenken.
Deel aan iedereen een pen en papier uit. Vraag iedereen alle ideeën en gedachten op papier te zetten. Leid de oefening in: ‘Stel je eens voor dat je straks, na de bijeenkomst naar huis gaat. ‘s Avonds ga je naar bed en terwijl je slaapt gebeurt er een wonder. Alle problemen, irritaties en knelpunten zijn verdwenen. Maar je slaapt dus weet je niet dat een wonder zich heeft voltrokken. Als je morgen wakker wordt, waaraan merk je dat het wonder heeft plaatsgevonden? Wat doe je anders? Wat is er anders aan je omgeving? Aan de mensen om je heen? Hoe reageren zij op jou en jij op hen?
Geef de deelnemers 5 minuten de tijd ideeën en gedachten op te schrijven.
Maak een rondje en inventariseer de ideeën, zet ze op een flip-over. Gebruik hiervoor de linkerhelft zodat je de rechterhelft kunt gebruiken voor aanvulling, een volgende stap etc.
Bespreek de ideeën, kijk welke elkaar raken, cluster ze en geef het cluster een naam.
Vraag aan iedere deelnemer om een sticker te plakken op het cluster waar hij de meeste energie bij voelt. Kijk welk cluster de meeste stemmen heeft gekregen en ga daar het eerst mee aan de slag.
In plaats van met pen en papier en flip-over kan dit ook prima in een Mural waarbij de private mode ingezetn kan worden bij stap 3 die vervolgens publiek wordt gezet in stap 4.