Veelgestelde vragen over Social Work
Jaar 1: propedeuse, in dit eerste jaar ga je je oriënteren op jezelf en op het beroep social work. Thema’s als “Wie ben ik?”, “Wie is de ander?”, “Wie is de agoog”? en “Wat is de maatschappij?” zijn uitgangspunt voor de vier onderwijsperiodes.
Jaar 2: In dit tweede jaar is het overkoepelende thema “Inclusie versus exclusie”. Je gaat aan de slag met uitgangspunten als de maatschappij als sociale omgeving, Social Work organisaties en de agogische relatie met de ander. Hier spelen bijvoorbeeld vraagstukken als “hoe laat ik de burger aan het woord?” en “wat zijn de waarden en dilemma’s van de professional?”.
Jaar 3: Het derde leerjaar bestaat uit twee belangrijke onderdelen: je minor en je praktijkstage. Met je minor kies je voor een half jaar specialisatie, passend bij het beroep van de sociaal werker. Denk bijvoorbeeld aan een minor Jeugdzorg, Geestelijke Gezondheidszorg Professional, Community Development. Daarna ga je een half jaar lang praktijkervaring opdoen door stage te lopen bij een Zorg- of welzijns organisatie waar sociaal werkers als professional werkzaam zijn.
Jaar 4: In jaar 4 ga je afstuderen. Deze eindfase bestaat uit een half jaar praktijkleren in de vorm van stage en daarnaast start je in de praktijk met het doen van onderzoek. Op die manier draag je bij aan het onderzoeken en werkbaar maken van sociale vraagstukken in het werkveld van de sociaal werker.
In jaar 1 doe je allerlei praktijkopdrachten. In het eerste leerjaar loop je geen stage.
In jaar 2 begin je met stage lopen. Je loop 168 uur stage (vaak verdeeld als 1 dag per week gedurende een half jaar).
In jaar 3: • 1e semester (afhankelijk v/d minor) 2 dagen per week stage; • 2e semester 4 dagen per week stage.
In jaar 4 loop je in het eerste semester 4 dagen per week stage.
Het werk van de social worker is de afgelopen jaren steeds relevanter geworden, waardoor de kans op een baan groot is. Het werkveld is erg breed. Je kunt aan de slag in de wijk, bij gemeenten, woningbouwcorporaties, scholen of binnen de jeugdzorg,verslavingszorg en de psychiatrie.
Na afronding van de opleiding krijg je de internationaal erkende titel ‘Bachelor of Social Work’ en kun je je laten registreren in het beroepsregister.
Voorbeelden van mogelijke functies om mee te starten:
- Wmo of jeugd consulent bij een gemeente
- Ambulant jongerenwerker
- Coach van (risico)jongeren
- Opbouwwerker in een buurt
- Buurtgerichte opvoedingsondersteuner
- Sociaal agoog (in de GGZ, kinder- en jeugdzorg, ouderenzorg, zorg voor mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking, detentie)
Je kunt vervolgens doorgroeien naar functies als:
- Gezinscoach
- Persoonlijk begeleider
- Sociotherapeut in de GGZ
- Projectleider van buurtgerichte en stedelijke projecten
- Projectleider sociaal domein
- Beleidsmedewerker bij een welzijnsorganisatie of een gemeente
- Manager
TIP: Omdat het werkveld breed is, zijn er natuurlijk nog veel meer mogelijkheden. Kijk daarom ook eens op de website van Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk.
Social workers werken onder andere bij:
- Welzijnsorganisaties
- Jeugdzorg
- Geestelijke Gezondheidszorg (GGz)
- Schuldhulpverleningsorganisaties
- Ziekenhuis
- Gemeenten
- Scholen
Mogelijke werkgevers zijn bijvoorbeeld:
- Combinatie Jeugdzorg
- LEVgroep
- Lunet zorg
- GGzE
- WijEindhoven
- De La Salle
- Dichterbij
- Neos
- Leger des Heils
- Reclassering Nederland
- We Are Social Rebels
- Morgenmakers
- Korein
Meer weten? Kijk ook eens op de website van Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk.
• Social Worker - Jeugd • Social Worker - Zorg-GGz l • Social Worker - Brede afstudeerder
Aan het einde van het tweede jaar kies je een minor. Deze is bepalend voor de keuze van je afstudeerrichting. In het tweede semester van jaar drie kies je definitief voor de afstudeerrichting. Binnen Fontys Hogeschool Sociale Studies bieden we de volgende minoren:
• Hart voor Jeugd en Samenleving • GGz Professional • Community Development
Op het hbo wordt de lesstof over het algemeen wat sneller behandeld. Analyseren, mondeling en schriftelijk communiceren, samenwerken in groepen, projectonderwijs, plannen, reflecteren, onderzoeken en de toetsen: het gaat allemaal net even anders dan je gewend bent. Het niveau van de lesstof is hoger. Je krijgt wat minder uitgebreide uitleg van je docenten en je gaat zelfstandiger aan de slag. Dat is in het begin soms best lastig, maar je staat er nooit alleen voor. Natuurlijk krijg je tijdens je opleiding ondersteuning van ons als dat nodig is. Aan de andere kant: als mbo-student heb je wel al flink wat praktijkervaring en weet je wat het is om stage te lopen. In die zin heb je een voorsprong op je medestudenten die van de havo of het vwo komen.
In de praktijk ben je als mbo'er vooral uitvoerend bezig. Met een hbo-diploma zoek je verdieping in je werk en heb je meer verantwoordelijkheden. Zo kan je bijvoorbeeld richting een leidinggevende of coördinerende functie met een hbo-diploma. Ook heb je meer doorgroeimogelijkheden met een hbo-diploma. Bekijk ook eens deze website. Andere verschillen tussen het onderwijs op het mbo en hbo zijn:
Hbo | Mbo |
Je bent bezig met de waarom-vraag. Je analyseert, denkt én doet | Je bent vooral bezig met het 'doen' |
Minder les | Meer les |
Bij toetsing krijg je meer inzichtvragen | Bij toetsing krijg je vooral feitelijke stof uit je boeken |
Theorie én praktijk | Vooral praktijkgericht |
Veel eigen verantwoordelijkheid | Meer begeleiding |
Meer voorbereiding voor lessen | Minder voorbereiding voor lessen |
Meer zelfstandigheid | Meer begeleiding en uitleg |
Zeker! De uitdaging zit in:
• het theoretisch onderbouwen van je handelen;
• het ontwikkelen van een professionele visie;
• het analytische vermogen;
• een onderzoekende houding;
• beleidsmatig werken;
• innoveren en (situationeel) leiding geven.
Je wordt uitgedaagd om je ervaringen in het werkveld te verdiepen en te verbreden.
Als je een hbo opleiding met succes hebt afgerond, kun je je carrière een extra impuls geven door een masteropleiding te volgen. Een masteropleiding geeft verdieping en biedt je de mogelijkheid jezelf verder te ontwikkelen of te specialiseren. Je hebt keuze uit diverse masters binnen veel vakgebieden op meerdere locaties in het land. Afhankelijk van de opleiding wordt deze in voltijd en/of deeltijd in 1 en/of 2 jaar aangeboden. Een paar voorbeelden van masters die je na de bachelor Social Work zou kunnen doen, zijn:
- Master Healthy Ageing Professional
- Master of Social Work
- Master Pedagogiek (Educational Theory)
- Master Social, Health and Organisational Psychology
- Master Sociology: Contemporary Social Problems
- Master Neuropsychology
- Master Youth Studies
- Master Clinical Psychology
Net zoals je oriëntatie voor een bachelor-opleiding is het goed om uitgebreid onderzoek te doen naar welke master bij jou past. Een master doen in een heel andere richting kan, vaak zijn er wel toelatingseisen. Deze toelatingseisen verschillen per master. Informeer dus vooral zelf bij de master wat de toelatingseisen zijn.